"Er bestaat geen blauwdruk voor een gebiedsproces"
Een interview met verbinders Els Uijterlinde en Joost Pleiter
De gebiedsgerichte aanpak gaat uit van het idee dat de ingewikkelde stikstofpuzzel (deels) gelegd kan worden door ruimtelijk slimme combinaties te maken, rekening houdend met de kenmerken van het gebied in kwestie. In Markelo Noord vormen melkveehoudster Els Uijterlinde en agrarisch makelaar Joost Pleiter de verbindende schakel tussen de agrarisch ondernemers uit de streek aan de ene, en de ‘systeemwereld’ van de overheid aan de andere kant. “De mist rondom de toekomst van het landelijk gebied is eigenlijk alleen maar dichter geworden.”
In de Twentse gebiedsregio Markelo-Noord zijn relatief veel intensieve veehouderijen te vinden. Naast de toch al toenemende regelgeving rondom stikstof, brengt de ligging nabij Natura 2000-gebied De Borkeld nog meer beperkingen in de bedrijfsvoering met zich mee. De twintig voornamelijk boerenbedrijven binnen de regio zijn verenigd in DiMN (Duurzaam initiatief Markelo-Noord), waarmee ze collectief de gebiedsdoelen willen behalen. Daarbij wordt uitgegaan van ieders kracht en mogelijkheden; sommige agrariërs zetten meer in op voer- en managementmaatregelen, anderen op natuurinclusieve landbouw, weer andere op innovatieve technieken. Ook zijn er agrariërs die overwegen om te stoppen. Zo proberen de betrokken bedrijven de puzzel te leggen; hoe kunnen ze de toekomst richting een duurzame landbouwsector samen vormgeven?
Duurzame landbouw
Een van de begeleiders van deze bottom-up transitie is Els, die samen met haar ouders, man en vier kinderen sinds 2015 het familiebedrijf in Deurningen leidt. “Als bedrijf produceren we niet alleen melk en vlees, maar ook – vanuit de wetenschappelijke achtergrond van mijzelf en mijn man Gerard – data en kennis over duurzame landbouw, om zo andere agrariërs te inspireren. Vanuit die rol kwam een tijd geleden een groep boeren uit Markelo-Noord bij ons op bezoek voor een excursie. Tegelijkertijd was ik bezig om met een collega-boerin in kaart te brengen waarin nou precies de waarde schuilt van het Twentse coulissenlandschap. Die waarde werd breed onderkend; niet alleen voor de boeren zelf, maar ook voor het vestigingsklimaat en voor het toerisme in de regio.”
Els Uijterlinde
staat aan het hoofd van haar familiebedrijf in Deurningen en combineert haar praktijk-kennis en -ervaring met onderzoek naar duurzame landbouw en het Twentse landschap.
Joost Pleiter
is makelaar en specialiseert zich in landelijk vastgoed. Samen met Els gaat hij voor de provincie om de tafel met boeren over de toekomst van het landelijk gebied.
"Hoe kunnen we ons landschap herstructureren, zodanig dat we de juiste dingen op de juiste plek gaan doen?"
Herstructureren
Rond dezelfde tijd kwam Els in contact met Joost Pleiter, die boeren helpt bij het kopen en verkopen van onroerend goed in het complexe landelijk gebied. Joost: “Als agrarisch makelaar hielp ik jarenlang agrariërs die wilden stoppen. Wat doe je met de grond en met het erf? Maar bij het taxeren van boerenbedrijven ben je vooral bezig met terugkijken, en na zoveel jaren in het vak wilde ik graag meer vooruit gaan kijken. Hoe kunnen we ons landschap herstructureren, zodanig dat we de juiste dingen op de juiste plek gaan doen? Dat vond en vind ik een enorm interessante vraag. Zo rolde ik langzaam de wondere wereld van de gebiedsprocessen in, onder meer voor de provincie Overijssel.”
Verbindende schakel
De gebiedsgerichte aanpak was en is nog een behoorlijke zoektocht, ook voor de provincie zelf, schetst Joost. “In het begin pakte de provincie het heel technocratisch aan; ze gingen zelf gebieden indelen en stelden bestuurskundigen aan om de kar te trekken. Maar waar ze geen rekening mee hadden gehouden is dat de burger – in dit geval de boer – terug ging praten. Zo ontstond het idee om mij in te zetten als verbindende schakel tussen agrariër en overheid. Wat willen de agrarische bedrijven in het gebied precies? En waar kunnen boer en provinciehuis elkaar wellicht vinden? Tegelijkertijd realiseerde ik me al snel dat ik weliswaar veel verstand heb van agrarisch onroerend goed, maar dat ik eigenlijk geen idee heb hoe het is om ondernemer te zijn van een melkveebedrijf. Zo kwam ik uiteindelijk via-via in contact met Els.”
Joost had naar eigen zeggen ‘denkkracht’ nodig, vult Els aan. “Hij zocht iemand die weet wat het is om boer te zijn en die samen met hem het gesprek met de agrariërs in Markelo Noord aan zou kunnen gaan. Het leek me wel leuk om dat pakweg drie maanden te doen.” Lachend: “Inmiddels zijn we twee jaar verder.”
Keukentafelgesprekken
De afgelopen twee jaar voerden Els en Joost meerdere ‘keukentafelgesprekken’ met agrariërs. Het doel: de betrokken ondernemers verder brengen in hun denkproces, bijvoorbeeld rondom vragen over verduurzaming of schaalvergroting. Wat houdt een bepaalde keuze precies in? Welke concrete gevolgen zou dit hebben voor de bedrijfsvoering? En wat is dan de best passende keuze? Als je van ondernemer tot ondernemer met elkaar praat, kom je veel sneller tot een goed gesprek over mogelijke oplossingen, merkt Els. “Daarbij schuilt de kracht denk ik vooral ook in de combinatie van Joost en mij. Ik kan ‘domme’ vragen stellen bij het verhaal van Joost en vice versa, en dat geeft vaak veel lucht in zo’n gesprek. Als Joost mij vragen stelt over waarom ik als agrarisch ondernemer zaken op een bepaalde manier aanpak, wordt het voor de boer aan de andere kant ook gewoon veel veiliger om daarover mee te praten. Joost weet dan weer meer over de technische kanten van het stikstofbeleid en over de waardeontwikkeling van een agrarische onderneming. Zo vullen we elkaar goed aan.”
'Het is geen computerspel waarbij je mensen en bedrijven lukraak kunt verplaatsen. Er zit een hart in zo'n bedrijf.'
Onderstroom
Els heeft vaak een beter gevoel bij de ‘onderstroom’ binnen een familie, merkt Joost. “Bepaalde gezinspatronen die een doorbraak in de weg staan: Els doorziet dat heel snel. Bijvoorbeeld als er onderhuids onenigheid is over de beoogde bedrijfsopvolger, of als de verschillende generaties binnen het bedrijf een andere richting uit willen. Als je echt met elkaar goed de puzzel wilt leggen, zul je ook daar oog voor moeten hebben. Wij hoeven dit niet voor mensen op te lossen, maar we kunnen ze wel bewust maken van de blokkades die er zijn.” Er bestaat geen blauwdruk voor een gebiedsproces, benadrukt Els. “Het is geen computerspel waarbij je mensen en bedrijven lukraak kunt verplaatsen. Er zit een hart in zo’n bedrijf, en daar moet wel aandacht voor zijn.”
Zoektocht
Het keukentafelgesprek is uiteindelijk slechts een instrument om samen de ongewisse toekomst te verkennen en van daaruit het gesprek aan te gaan met de provincie, schetst Joost. “Het is uiteindelijk één bouwsteen binnen een veel breder en complex traject, met meerdere spelers. Het is goed om te zien dat de provincie Overijssel tijd en middelen vrij heeft gemaakt voor de inzet van mensen als Els en mijzelf. Maar: het blijft nog altijd een zoektocht. Op macroniveau is de mist rondom de toekomst van het landelijk gebied eigenlijk alleen maar dichter geworden, waarbij rijk en provincie vooral nog druk bezig zijn om allerlei systemen op elkaar af te stemmen. Ondertussen zijn mensen op microniveau wel al aan het zoeken: wat betekent dit nu precies voor mij?” Dat schuurt af en toe, vult Els aan. “We horen geregeld vanuit het provinciehuis: ‘Wij zijn nog niet zover.’ Met dat soort dooddoeners sla je de energie in een gebied meteen dood.”
'Qua inzichten zijn we zeker al een stuk verder dan een tijd geleden, maar de systeemwereld boven ons beweegt niet zo snel.'
Taai proces
Een gezamenlijke ‘vijand’ kan ook helpen, denkt Joost. “Els en ik hebben allebei een onafhankelijke rol in dit proces. Vanuit die positie durf ik mezelf af en toe wel wat harder op te stellen richting de provincie. Maar: het is en blijft een taai proces. Qua inzichten zijn we dankzij de gesprekken zeker al een stuk verder dan een tijd geleden, maar de systeemwereld boven ons beweegt niet zo snel. Wat dat betreft zitten ze, onder hun eigen kaasstolp, vaak nog behoorlijk vast in het sectorale denken. Veel agrarisch ondernemers willen graag de regie houden en zich niet reactief opstellen, maar uiteindelijk heb je die systeemwereld wel nodig.”
Lichtpuntjes
Die stroperigheid frustreert wel eens, vindt ook Els. “De informatie, documenten en hulpvragen liggen er. Nu zouden we graag willen doorpakken en gebruikmaken van de expertise, denkkracht en organisatiekracht vanuit de overheid.” Tegelijkertijd ziet Els ook lichtpuntjes in de relatie met de provincie, vertelt ze. “Soms zag je in gesprekken met de provincie dat een ambtenaar – net als de agrariër tijdens de keukentafelgesprekken – zijn twijfels en angsten deelde. Dat hielp op dat moment enorm om begrip te krijgen voor elkaars positie. Als je weet waar iemand tegenaan loopt en als mens tot mens met elkaar praat, wordt het ook veel makkelijker om mee te denken en er samen uit proberen te komen.”
Interview door Annemariet van der Hout en Joost Peters Redactie door Joost Peters
Foto's: Leon Ephraim / Unsplash, Daniela Paola Alchapar / Unsplash, Ilja Tulit / Unsplash, Henri Buenen / Unsplash
Annemariet van der Hout MSc
Annemariet studeerde HBO Milieutechnologie (2001), volgde een Master Molecular Life Sciences (2018) en werkt sinds 2022 als senior-onderzoeker bij Het PON & Telos. Ze is nauw betrokken bij de Sociaaleconomische impactanalyses om de impact op de transitie van het landelijk gebied te bepalen.