"Liefde, durf en dienstbaarheid"
In gesprek met Richard Rozemeijer en Pieter Jan Meire
Op de grens van Vlaanderen en Zeeland ligt Grenspark Groot Saeftinghe, nabij Antwerpen. Een gebied waarin kwetsbare natuur, vruchtbare polders en de haven van Antwerpen samenkomen. Maar ook een gebied waar het sociaal weefsel ernstig verstoord was na lange onduidelijkheid over de ontwikkeling van het gebied. Netwerkregisseurs Richard Rozemeijer en Pieter Jan Meire vertellen over het belang van vertrouwen en de ruimte om te luisteren. “De dominante instituties motiveren om anders te doen is een van onze belangrijkste taken.”
We spreken Richard en Pieter-Jan vanuit hun kantoor ‘middenin’ het gebied, waar mensen uit de streek kunnen langsgaan, en waartoe ze ook nadrukkelijk uitgenodigd worden. “Als er iets aan de hand is, of als er vragen zijn over nieuwe of lopende projecten, dan lopen mensen binnen.” Daar wordt regelmatig gebruikt van gemaakt, zo merken de twee op; mensen in het gebied zijn betrokken. “Men accepteert niet meer dat iemand die aan de tekentafel zit palen intekent waardoor schapen vast komen te zitten”.
De twee hebben een lange geschiedenis als gebiedsverbinders. Beiden werken ze al jaren aan en in verschillende gebiedsprocessen, om samen met de betrokken stakeholders tot een nieuwe landinrichting te komen. Vanaf het begin staat daarbij het samenspel in het gebied centraal. “Als je een grenspark met en voor de streek ontwikkelt en je stuurgroep bevat alleen natuurbeheerders, een havenbedrijf, provincies en andere overheden, dan zit je niet in de positie om te zeggen dat je het samen doet”, benadrukt Pieter-Jan. Bewoners willen ook graag aanhaken, legt Richard verder uit. “Juist als je iets gaat doen wat past bij de streek, komt er kracht en energie in het proces.”
Richard Rozemeijer
is netwerkregisseur Grenspark Groot-Saeftinghe vanuit de provincie Zeeland.
Pieter Jan Meire
is netwerkregisseur Grenspark Groot-Saeftinghe vanuit EGTS Linieland.
Identiteitsgerichte gebiedsontwikkeling
De initiële reactie op de ontwikkeling van een Grenspark was in eerste instantie terughoudend; het zou geen kans van slagen hebben. Uit een lokaal onderzoek in de regio bleek echter dat juist de aanleg van een Grenspark kansrijk voor de regio was. De ontwikkeling van vijfduizend hectare unieke getijdennatuur werd als een kracht gezien, een soort nationaal park met meerwaarde voor de regio. Het natuurgebied, nu genaamd ‘Het Verdronken Land van Saeftinghe’, kent namelijk een rijke flora en fauna, passend bij de getijden van zee. Dit trekt jaarlijks veel bezoekers, wat in brede welvaartstermen een impuls aan de streek geeft. Daarmee biedt het Grenspark nieuwe kansen voor natuurbeleving, toerisme, economie en de leefbaarheid in de streek.
Maar “alle sociale relaties waren verstoord”, zo lichten de twee toe. In de voorgaande jaren – het traject loopt inmiddels al enige tijd – was er veel onduidelijkheid over de toekomst van de streek. De ontpoldering, die gepaard gaat met de ontwikkeling van het natuurgebied, wekt al jarenlang protest op bij bewoners. En dan is er de grondverwerving rondom de ontwikkeling van de haven, waarin het dorpje Doel, van waaruit Richard en Pieter Jan nu werken, een hoofdrol kreeg. “Het dorp kan wel blijven bestaan, niet blijven bestaan, wel blijven bestaan”, vertelt Pieter Jan. “Zo ging het tot eind jaren negentig.”. Het dorp kende tot 1998 zo’n duizend inwoners. Nu wonen er nog 20. Heel veel huizen staan er nog, het dorp had een verlaten sfeer.
Van de alsmaar wijzigende beslissingen werd iedereen alleen maar bozer. “Er zijn pittige avonden geweest”, licht Richard toe. Uiteindelijk zijn de stakeholders uit het gebied – lokale overheden en belangenorganisaties van natuur, haven en landbouw - in 2014 bij elkaar gekomen, met de wil om het anders te gaan doen. Duidelijk was al snel dat ontwikkeling in het gebied nooit meer vanuit een top-down benadering kon gebeuren. De streek heeft namelijk geen goede ervaring met die vorm van sturing. Er is toen een plan geschreven hoe dat horizontaal te organiseren; in 2016 werd die gebiedsagenda een Interreg-project.
Zo’n plan begint volgens Richard en Pieter Jan bij de vraag: wat drijft jullie hier? Onder leiding van een bureau werd er gewerkt aan de trots van de streek, en dat wekte het nodige vertrouwen. “Zo gingen we van stakeholders naar streekholders”, aldus Pieter Jan. “We begonnen met een groep van 25 mensen, en dat groeide naar een grotere groep van bestuurders, boeren, buitenlui en bedrijfsleiders”.
Zo’n benadering houdt volgens Richard en Pieter Jan ook in “dat je soms tot 1 uur ’s nachts met z’n allen om tafel zit om biermerken uit te kiezen die passen bij de streek”. Maar duidelijk is dat beiden overtuigd zijn van die identiteitsgerichte gebiedsontwikkeling. Het traject bracht uiteindelijk de verschillende belangen en behoeften tussen bewoners, haven, landbouw en natuur samen. “Enerzijds omdat de betrokken streekholders het gevoel kregen dat er echt naar hen werd gekeken en geluisterd, anderzijds omdat het besef indaalde dat ze ook niet zonder elkaar kunnen”, aldus Richard.
Over het dorpje Doel
Doel was ooit een levendig dorpje in de Scheldepolders, maar door de uitbreidingsplannen van de haven stroomde het dorp leeg. Nu staat het vooral bekend om graffiti en de unieke sfeer die het dorp oproept. De bewogen geschiedenis van het dorp trekt inmiddels veel kijklustigen. Na een lange periode van onzekerheid kunnen de overgebleven bewoners en de protestorganisaties weer vooruitblikken; het dorp blijft bestaan.
"De betrokken streekholders kregen het gevoel dat er echt naar hen werd gekeken en geluisterd, en het besef daalde in dat ze ook niet zonder elkaar kunnen."
Maatschappelijk bouwen
Er is lang gewerkt aan het bouwen van het verhaal van het gebied, lang geïnvesteerd in het leren kennen van elkaar en het opbouwen van vertrouwen. “Juist daardoor kunnen we nu zo snel schakelen op de opgaven uit bijvoorbeeld het Nationaal Programma Landelijk Gebied”, vertellen de twee. Door streekholders bij elkaar te brengen ontstaat er een bepaalde dynamiek; partijen vinden elkaar beter, en inmiddels is iedereen ervan overtuigd dat er samen meer wordt bereikt dan alleen. “We sturen op waarden; door zaken te verbinden, voeg je meer waarden in de streek toe”.
In het huidige gebiedsprogramma, dat loopt tot 2026, zijn alle opgaves van de partners met elkaar vervlochten. Richard: “De winst zit juist in de combinaties tussen de partners en de wensen van de streek daarin.” Partners investeren met middelen, maar de manier waarop er samen wordt gewerkt is minstens zo belangrijk. Er is een way of working ontstaan. Dat is tijdens voorbereidende gesprekken ook veelvuldig aan bod gekomen, zo leggen de twee gebiedsverbinders uit. Pieter Jan: “Ja, het gaat deels om middelen, maar wij zijn naast de verbinders ook degenen die partners aanspreken en, gevraagd en ongevraagd, ook tegenspreken.” Dat doen ze om de meerwaarde voor de streek te beschermen. “De dominante instituties van weerwoord voorzien is een van onze belangrijkste taken.” zo benadrukken ze beiden.
Participatie moet je menen
De twee vullen zo naar eigen zeggen een leemte in die verloren is gegaan bij efficiëntieslagen binnen de overheden. “Het is juist efficiënt om in een gebied met elkaar op te trekken, in plaats van dat de overheid informatie komt halen”, zo geven ze mee. Participatie is een ingewikkeld proces en daar moet je zorgvuldig mee omgaan. “Natuurlijk moet je met elkaar zoveel mogelijk participeren, maar wees er alert op dat mensen niet afhaken”, waarschuwt Pieter Jan. Je moet ruimte geven voor inspraak omdat je het nodig hebt, niet omdat het moet”. Kortom: het is belangrijk om participatie te ‘menen’. Dat vraagt om heldere communicatie; “als iets niet lukt, dan moet je uitleggen waarom niet. Het is moeilijk hoor, participeren”, benadrukt Richard.
Zo’n maatschappelijk bouwwerk is ook wel fragiel, en daar moet zorgvuldig mee worden omgegaan. “Want als overheden of kennisbureaus een gebied ‘binnenlopen’ zonder te weten dat er een gebiedsproces gaande is, kan dat lopende processen of gesprekken verstoren, of soms zelfs de emoties van eerder weer oprakelen”, zo lichten Richard en Pieter Jan toe.
"Je moet ruimte geven voor inspraak omdat je het nodig hebt, niet omdat het 'moet'."
Ruimte om te luisteren
De ruimte krijgen om te luisteren is volgens Richard en Pieter Jan een belangrijke factor in het gebiedsproces. Het is van belang om te “luisteren naar de mensen in het gebied en samen op te trekken” merkt Richard op. Dat betekent ook dat je de ruimte moet krijgen om tussen de mensen te staan. ”Het helpt ook om een gebiedsfonds te hebben waar redelijk breed mee kan worden gespeeld, zodat je eerlijk en redelijk snel actie kunt ondernemen”, vult Pieter Jan aan. Daarnaast is beeldend vermogen cruciaal. Er is veel geïnvesteerd in een soort ‘Bijbel voor de streek’, waarin de identiteit van de streek is vastgelegd. Dat heeft erg geholpen om iedereen aan boord te krijgen; “van politici, tot buitenlui; iedereen kon begrijpen waar we naartoe wilden”. Dat was achteraf een slimme beslissing, aldus Richard en Pieter Jan.
“Op het moment dat wij het gebied binnenliepen, wisten we wat voor mandaat we hadden.”, vervolgt Richard. “Dat betekent dat er aan verwachtingsmanagement moet worden gedaan”. En het betekent soms óók dat je moet teruggeven dat dingen lastig worden, of dat niet alles overal kan. Dat is niet erg, zo leggen Richard en Pieter Jan uit, maar er moet wel een stijgende lijn in zitten. “Men moet zien dat we ons stinkende best doen. Want sociale innovatie lukt alleen als je het ook in de praktijk brengt”, aldus de twee. “Dat zijn we nu aan het doen, met wisselend succes. Soms gaat het goed, en soms niet.”
Sociale landschapswerkers
“Niet alles loopt altijd goed, hoor”, zo sluiten Richard en Pieter Jan af. Er is veel emotie in het gebied en mensen moeten soms gewoon hun verhaal kwijt. En de relatief dominante rol die de overheid inneemt wringt nog regelmatig met de historie in het gebied. ‘Liefde, durf en dienstbaarheid’, zo beschrijven de twee de kernelementen van hun positie. Het constant bevragen en uitdagen van de dominante instituties: dat zien zij als hun taak. “In die zin zijn we eigenlijk een soort sociale landschapswerkers.”
Interview door Marijn van Asseldonk Redactie door Joost Peters
Foto's: CreativeNature_NL / iStock, Chris Anderson / Unsplash, Frédéric Paulussen / Unsplash, Femke Vercauteren
Marijn van Asseldonk MSc
Marijn is milieusocioloog en werkt bij Het PON & Telos als adviseur-onderzoeker, waar hij zich bezig houdt met governance vraagstukken en onderzoek doet naar verschillende ruimtelijke thema’s, zoals droogte en de energietransitie.