Vooruit via vroeger
door Marijn van Asseldonk en Joks Janssen
Bij het verbeteren van de brede welvaart wordt er volop gekeken naar het 'nu' en 'later'. Bijvoorbeeld op het gebied van milieu en klimaat; overal in Nederland worden rond kwetsbare Natura2000 gebieden plannen opgesteld om de natuurkwaliteit te verbeteren, de stikstofuitstoot te reduceren en beter bestand te zijn tegen de grillen van klimaatverandering. Wat in deze plannen vaak ontbreekt is de dimensie 'vroeger'. En dat terwijl een blik op het landschappelijk verleden een schat aan kennis en inspiratie kan bieden voor de opgaven van nu. Bijkomend voordeel is dat het zorgt voor meer maatschappelijke betrokkenheid en identiteit.
De Nederlandse natuurkwaliteit staat al enige tijd onder druk. Versnippering, verdroging, vermesting en verzuring zorgen voor achteruitgang van de biodiversiteit, zowel in beschermde natuurgebieden als in het boerenland. Sinds het uitbreken van de ‘stikstofcrisis’, in 2019, is deze ecologische kwestie een onontkoombare bestuurlijke en juridische realiteit geworden. Ze dwingt de overheid om de stikstofuitstoot drastisch terug te dringen en ervoor te zorgen dat de natuurkwaliteit verbetert.
Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) moet hier concreet invulling aan geven en streeft naar brede welvaart op het platteland, nu en later. Onderdeel van het NPLG is de gebiedsgerichte aanpak. Provincies moeten per gebied kijken wat nodig is voor gezonde natuur, schoon water en schone lucht. Omdat natuur, water en bodem nergens hetzelfde zijn, verschilt wat er nodig is per gebied. Maatregelen moeten passen bij de eigenschappen van het gebied, zo is de gedachte achter deze aanpak-op-maat.
Herkomstwaarde
In de zoektocht naar wat natuur, bodem en water nodig hebben in een gebied, kan een perspectief op het verleden niet ontbreken. Elk gebied kent immers zijn eigen levensloop en logica. Het opsporen van die logica is cruciaal om serieuze stappen te zetten naar een houdbare toekomst. Door te weten waar we vandaan komen, zien we scherper waar we heen moeten. Anders gezegd: zonder herkomstwaarde geen toekomstwaarde!
Geschiedenis is daarbij niet alleen een belangrijke raadgever voor wat wel en niet past in een gebied, maar biedt ook inspiratie voor de ruimtelijke vraagstukken van nu. In een wetenschappelijk essay1 voor de serie Transitions in Planning (Rijksuniversiteit Groningen) laten we aan de hand van een analyse van historische watersystemen en -praktijken op de hoge zandgronden in Nederland zien dat de weg vooruit in veel gevallen via vroeger verloopt. Deze analyse bouwt voort op het werk dat we voor de Adviescommissie Droogte Noord-Brabant hebben gedaan, en zijn beslag heeft gekregen in het rapport ‘Zonder water, geen later’2. We kunnen de kennis en oplossingen van toen gebruiken voor de uitdagingen van nu, bijvoorbeeld als het gaat om klimaatadaptatie en het tegengaan van droogte.
Watermolen nabij Eindhoven. Foto Wies van Leeuwen, collectie BHIC, nr. PNB001016698
Molenlandschappen
Een mooi voorbeeld is cultureel erfgoed, dat op verschillende manieren kan bijdragen aan het klimaatbestendig inrichten en beheren van ons landschap. Denk bijvoorbeeld aan watermolens en stuwen, die vroeger een belangrijke rol speelden in het watersysteem op de zandgronden om te zorgen voor voldoende water in tijden van droogte. Oude oplossingen als deze kunnen we opnieuw inzetten om water te bergen en de waterkwaliteit te verbeteren. Dat laatste is ook relevant voor verbetering van natuurkwaliteit. Herstel van stikstofgevoelige natuur draait immers niet alleen om het verminderen van de stikstofbelasting, maar ook om een goede waterhuishouding.
Een interessant voorbeeld dat we in ons essay toelichten is een Noord-Brabants project waarbij historische watermolens worden ingezet in de strijd tegen droogte. Wat begon met een oprechte interesse van enkele bewoners in deze bijzondere historische objecten, eindigde met een breder verhaal over natuurontwikkeling en waterbeheer. De molens bleken in vroeger tijden namelijk niet op zichzelf te staan maar waren onderdeel van een heus ‘molenlandschap.’ Zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts ontstonden als gevolg van de molens bijzondere eco-hydrologische condities en dito natuur. Door te achterhalen hoe de molens functioneerden in een breder watersysteem, kunnen ze nu opnieuw worden benut om bijzondere natuurkwaliteiten te creëren en te zorgen voor waterberging.
"Door te weten waar we vandaan komen, zien we scherper waar we heen moeten."
Middeleeuwse vloeiweiden
Naast materieel erfgoed, zoals molens, kan ook immaterieel erfgoed – in de vorm van oude werkwijzen en praktijken – kansen bieden voor klimaatadaptatie. Denk bijvoorbeeld aan de techniek van vloeiweiden om grasland te bemesten en droogte te bestrijden. De kunst van het bevloeien stamt al uit de middeleeuwen, waarbij boeren hun graslanden bevloeiden met ijzer- of slibrijk beekwater om zo de opbrengst van het land te vergroten. Toen kunstmest eind negentiende eeuw zijn intrede deed raakte deze praktijk in onbruik, maar op landgoed Het Lankheet in Overijssel hebben ze de techniek opnieuw in ere hersteld. Op basis van oude kaarten en veldwerk zijn de ingenieuze bevloeiingssystemen, waarmee boeren vroeger grond- en oppervlaktewater naar zo veel mogelijk plekken konden sturen, opnieuw in kaart gebracht en hersteld. Een heus waterpark combineert inmiddels op instructieve wijze waterberging met waterzuivering. Daarmee wijst dit landgoed de weg vooruit via vroeger.
Vloeiweide op landgoed Het Lankheet in Overijssel.
Met de natuur meebewegen
Cultuurhistorische kennis kan ons dus helpen om bij klimaatadaptatie gebruik te maken van het landschap en het natuurlijk systeem, net als vroegere generaties dat deden. Sinds het begin van de vorige eeuw zijn we dat verleerd; we hebben met hulp van techniek het landschap volledig naar onze hand gezet. ‘Peil volgt functie’ is een bekend begrip in het moderne waterbeheer dat hier uitdrukking aan geeft. De functie – zoals wonen, landbouw of recreatie – is bepalend, het landschap en het bijbehorende bodem- en watersysteem slechts volgend. Dat heeft ons ver gebracht, maar klimaatverandering, met zijn grillige weersextremen, maakt het steeds moeilijker om dat principe vol te houden. In plaats van tegen het bodem- en watersysteem in te werken, kunnen we beter met de natuur meebewegen.
"Een blik op het landschappelijk verleden kan een schat aan inspiratie en kennis bieden voor de opgaven van nu."
Kennis, inspiratie én identiteit
Nu de behoefte aan op natuur gebaseerde oplossingen groeit, kunnen we veel leren van hoe vroegere generaties gebruik maakten van het bodem- en watersysteem als sturend principe. Hoe deden zij dat? Vaak zijn daar nog sporen van terug te vinden in ons cultureel erfgoed. Dat erfgoed bevat volgens ons niet alleen de sleutel naar relevante kennis en inspiratie voor de gebiedsgerichte aanpak, maar bevordert bovendien de betrokkenheid van boeren, burgers en buitenlui bij de transitie van het landelijk gebied. Want dat laten de revitalisering van de oude molenlandschappen in Brabant en de vloeiweidentechniek in Overijssel óók zien: het verleden boeit en (ver)bindt mensen. Het is fijn om samen te kunnen werken aan versterking van de gebiedsidentiteit. Hoog tijd dus dat we aan het brede welvaartsbegrip een extra dimensie toevoegen, namelijk die van ‘vroeger'.
Marijn van Asseldonk MSc
Marijn is milieusocioloog en werkt bij Het PON & Telos als adviseur-onderzoeker, waar hij zich bezig houdt met governance vraagstukken en onderzoek doet naar verschillende ruimtelijke thema’s, zoals droogte en de energietransitie.
prof. dr. ir. Joks Janssen
Joks is planoloog en werkzaam als senior adviseur-onderzoeker duurzame gebiedsontwikkeling bij Het PON & Telos. Daarnaast is hij als Professor of Practice verbonden aan Tilburg University en de Academische Werkplaats '(Be)sturen op Brede Welvaart'.