Gebiedsgericht vooruit!
Samenwerken aan de 'wederombouw' van het platteland
Het Nederlandse platteland staat voor forse uitdagingen. Naast de dringende noodzaak om de problemen rond stikstof en natuur aan te pakken, vragen ook waterbeheer en klimaatadaptatie om aandacht. Bovendien spelen er opgaven rondom wonen, energie en leefbaarheid. In veel regio’s proberen boeren, bewoners, natuurorganisaties en overheden te werken aan oplossingen. Gemakkelijk is dat niet. Hoe kom je samen vooruit? Een gebiedsgerichte koers op basis van grond, gemeenschap en geschiedenis biedt uitkomst.
Als geen ander heeft de Nederlandse landbouw de inrichting van het naoorlogse platteland bepaald. Tijdens de wederopbouwperiode stond modernisering van de sector centraal, met als inzet: de productie van goed en goedkoop voedsel. Daarvoor moest het landschap op de schop. Met behulp van ruilverkaveling werden verspreid liggende kavels samengevoegd, nieuwe waterwegen aangelegd, boerderijen verplaatst en de perceelgrootte en -vorm aangepast aan de eisen van moderne mechanisatie. In korte tijd onderging het boerenland een ongekende metamorfose.
Renovatio ruralis
Vandaag staat het platteland opnieuw aan de vooravond van een ingrijpende verbouwing. Directe aanleiding is de stikstofcrisis. Het huidige landbouwsysteem loopt tegen ecologische grenzen aan. Een teveel aan stikstof bedreigt de natuur en ook de waterkwaliteit staat onder druk. Natuurherstel is nodig en vraagt om een nieuwe verhouding tussen agrarische economie en natuurlijke ecologie. Maar dat niet alleen. Ook de zoetwaterbeschikbaarheid en klimaatverandering dwingen boeren tot aanpassing. En alsof dat nog niet genoeg is, is agrarische grond zeer gewild bij gemeenten en ontwikkelaars die woningen willen bouwen of wind- en zonneparken willen realiseren.
Langzaam maar zeker daalt het bestuurlijk besef in dat deze dynamiek niet vanzelfsprekend leidt tot de meest optimale configuratie van landgebruik, laat staan een fraai en toekomstbestendig landschap. De optelsom van anonieme marktkrachten en individuele beslissingen van agrarisch ondernemers en andere grondeigenaren op het platteland leidt niet automatisch tot realisatie van maatschappelijk gewenste doelen. Bovendien is duidelijk dat technologische innovatie alléén ons niet veel verder helpt. Het zijn de – in onbruik - geraakte disciplines van ruimtelijke ordening en landinrichting die weer moeten worden afgestoft om deze ‘renovatio ruralis’ in goede banen te leiden.
"Een ruimtelijke ombouw is noodzakelijk om waarden als biodiversiteit en gezondheid een volwaardige plek te geven in de landbouw en het landelijk gebied"
Zoektocht naar brede welvaart
In zekere zin vormt de aanstaande verbouwing van het platteland een correctie op het doorgeschoten, naoorlogse landbouwsysteem. Dat systeem is bijzonder goed in staat gebleken de agrarische productie op te voeren, maar schiet tekort in de ‘productie’ van andere waarden, bijvoorbeeld op het vlak van biodiversiteit en gezondheid. Een ruimtelijke ombouw is noodzakelijk om deze waarden een volwaardige plek te geven in de landbouw en het landelijk gebied. Na de wederopbouw volgt nu dus de ‘wederombouw’ van het platteland. Het mag duidelijk zijn dat deze wederombouw niet enkel vertrekt vanuit het oogpunt van agrarisch-economische efficiency, maar juist vanuit een bredere wens om ecologische opgaves, zoals een robuust watersysteem en soortenrijke natuur, te combineren met sociale en economische opgaves, zoals een gezonde leefomgeving en toekomstperspectief voor jonge agrariërs.
Waar de naoorlogse ‘ruilverkavelingsmachine’ zorgde voor welvaart in smalle zin, staat nu de zoektocht naar brede welvaart voorop. Die zoektocht kan het beste gebiedsgericht worden vormgegeven. Ieder gebied kent immers eigen uitdagingen rond landbouw en leefomgeving en – afhankelijk van het bodem- en watersysteem, het type landbouw, de aanwezige natuur en sociaaleconomische structuur – ook kansen voor vernieuwing en verduurzaming. Kansen die alleen lokaal, met draagvlak in de streek en kennis over het gebied van een overtuigend antwoord kunnen worden voorzien.
In de naoorlogse periode worden boeren door middel van voorlichting verleid om mee te doen met ruilverkaveling. Dit affiche uit 1946 brengt de voordelen in beeld. Links een landschap waarin boeren moeten werken op kleine, slecht ontwaterde percelen, verspreid door het hele gebied. Rechts, na ruilverkaveling, beschikken dezelfde boeren over grote huiskavels, zijn ook de overige percelen beter te bewerken door moderne machines, en is de kronkelige beek rechtgetrokken.

"Grond, gemeenschap en geschiedenis kunnen houvast bieden in de zoektocht naar balans."
Uitdagende context
Dat is om meerdere redenen geen gemakkelijke opgave. Allereerst omdat het gaat om een herordening van ruimte die al in gebruik is. Zo worden door de ombouw van het platteland niet alleen fysieke, maar ook sociale structuren ‘omgewoeld’. Hieraan recht doen vereist een zorgvuldig gebiedsproces, met inbreng van alle betrokken ‘streekholders’. Dat verhoudt zich soms maar moeizaam tot het tijdpad en de strakke deadlines van een reeks van overheidsdoelen op het vlak van onder meer stikstof, natuur en waterkwaliteit én tot de neiging om enkel belangenvertegenwoordigende partijen aan tafel uit te nodigen.
Een meer interactieve en integrale aanpak maakt het mogelijk om tot bredere, regionale deals te komen, die meer recht doen aan de streekgebonden problematiek van natuur, landbouw en leefbaarheid. Maar in de praktijk botst deze gebiedsgerichte behoefte aan samenhang, voorbij stikstof alleen, al snel op hardnekkige, juridische kaders, sectoraal beleid en sterk afgebakende, financiële stromen vanuit de overheid. Wie in een gebied bijvoorbeeld het landbouw- en natuurdossier wil verbinden aan opgaven rond wonen of leefbaarheid in kleine kernen, vangt al snel bot.
En dan is er ook nog sprake van een uiterst ingewikkelde politiek-bestuurlijke context. Wat het vorige kabinet onder de noemer Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) in gang heeft gezet met de gebiedsgerichte aanpak, is door het huidige kabinet weer stopgezet, terwijl een alternatief nog op zich laat wachten. Ook het fonds dat beschikbaar was voor de aanpak, is geschrapt. De praktijk loopt ondertussen vast door het ontbreken van heldere kaders, het gebrek aan voldoende (Rijks)middelen en door nieuwe gerechtelijke uitspraken.
Drie koersen om nú op in actie te komen
Veel pionierende boeren, plattelandsbewoners, natuurorganisaties en decentrale overheden die de afgelopen periode enthousiast aan gebiedsplannen en -visies hebben gewerkt, verkeren op dit moment in onzekerheid. Hoe kunnen zij toch koers houden in deze turbulente tijden? Hoe zetten ze gezamenlijk gebiedsgerichte stappen vooruit, op weg naar een breed welvarend platteland?
In de oratie die ik op 13 december 2024 uitsprak aan Tilburg University, heb ik drie inhoudelijke thema’s benoemd die in dit verband houvast kunnen bieden, namelijk: grond, gemeenschap en geschiedenis. Het zijn ‘navigatiebakens’ in de gebiedsgerichte zoektocht naar een betere balans tussen landbouw en leefomgeving, met perspectief voor natuur, boeren én plattelandsbewoners.

Grond
Om met het eerste thema te beginnen: zonder grond komt de wederombouw simpelweg niet rond. Veel jonge boeren en boeren die groen willen doen, lopen aan tegen de huidige, sterk stijgende grondprijzen. Die bemoeilijken de gewenste extensivering van agrarische bedrijven, met name rond kwetsbare natuur. Extensivering betekent in de praktijk immers minder dieren en meer grond. Maar hoe kom je aan betaalbare grond?
Een actieve grondstrategie en -politiek is noodzakelijk om boeren die de omslag naar een natuurinclusievere bedrijfsvoering willen maken te ondersteunen. Lokale overheden kunnen op dit punt vaak meer dan ze denken, bijvoorbeeld via duurzame verpachting van overheidsgrond.

Gemeenschap
Naast grond is ook gemeenschap van belang. Veel van de actuele problemen op het platteland vragen om erfoverstijgende samenwerking. Tussen boeren onderling, en tussen boeren en andere grondeigenaren en bewoners. Werken aan een duurzamer platteland doe je immers niet competitief, maar coöperatief! Hiervoor is mobilisatie van het (stille) midden vereist. Van al diegenen die een positieve bijdrage willen leveren aan de toekomst van hun gebied, maar in het huidige - gepolariseerde - debat niet of minder goed gehoord worden.
Experimenten met zogenaamde gebiedscollectieven, die samen een bod doen voor het realiseren van doelen op het vlak van o.a. biodiversiteit en streekvoedsel, laten zien wat op dit punt mogelijk is.

Geschiedenis
Tot slot speelt geschiedenis een belangrijke rol. Die zorgt voor identiteit en verbondenheid. Een cruciaal element voor duurzame gebiedsontwikkeling, want het platteland is een geleefd landschap. Boeren zitten op grond die soms al vele generaties in de familie is. En ook plattelandsbewoners zijn ‘topofiele’ wezens.
Bovendien kan cultuurhistorie helpen om tot toekomstbestendige oplossingen te komen. Denk bijvoorbeeld aan de reconstructie van oude watermolenlandschappen voor extra waterberging of de herintroductie van vloeiweiden als middel tegen droogte. Natuurlijk, we kunnen niet terug naar vroeger, en dat moeten we ook niet willen. Maar we kunnen wel vooruit via vroeger!
Stap voor stap
De hier gepresenteerde thema’s zijn niet zomaar gekozen, maar sterk verbonden met de vaak actiegerichte onderzoeks- en adviespraktijk van Het PON & Telos. In veel gebiedsprocessen waar wij als kennispartner bij betrokken zijn, proberen we invulling te geven aan een wenkend én werkend perspectief voor grond, gemeenschap en geschiedenis. Zodat boeren, andere grondeigenaren en bewoners die in de praktijk bezig zijn om samen - gebiedsgerichte - stappen te zetten naar een breed welvarende toekomst van het platteland, dat ook daadwerkelijk kunnen doen.
Vaak zijn dat kleine stappen. Maar dat is niet erg. De wederombouw hoeft ook niet in één beweging tot stand te komen. Ze vergt eerder een aanpak waarin de herinrichting werkenderweg wordt vormgegeven. Geen plotse en grootschalige transformatie dus, maar een gestage en geleidelijke verandering, rekening houdend met de wensen, behoeften en kansen per gebied. Dat is, ten slotte, ook wat de voorbeeldprojecten in dit magazine aantonen. Onder het motto ‘gebiedsgericht vooruit’, laten ze zien wat wél kan! Daarmee vormen ze een inspirerende aanmoediging voor al diegenen die het (af)wachten beu zijn, en in actie willen komen.

prof. dr. ir. Joks Janssen
Joks is planoloog en werkzaam als senior adviseur-onderzoeker bij Het PON & Telos. Daarnaast is hij als Professor of Practice verbonden aan Tilburg University en de Academische Werkplaats '(Be)sturen op Brede Welvaart'.