Voedsel verbindt
Naar een nieuwe verbinding tussen boer, burger en bord
Veel van ons voedsel komt van elders, terwijl wat we hier verbouwen weer exporteren naar het buitenland. Dat gaat met groeiende problemen gepaard, van voedselverspilling en CO2-uitstoot tot lage prijzen voor boeren. Sinds enige tijd is er daarom een beweging op gang gekomen om het voedselsysteem opnieuw te wortelen in de regio. Maar het verkleinen van de afstand tussen boer, burger en bord binnen de contouren van het dominante mondiale voedselsysteem betekent barrières slechten in alle schakels van de keten – en nieuwe verbindingen aangaan met de omgeving. In gesprek met Frederike Praasterink en Bram van Helvoirt van het Lectoraat Future Food Systems aan de HAS in Den Bosch verkent adviseur-onderzoeker Katja Nagelkerke de weg naar een regionaal geworteld en sociaal rechtvaardig voedselsysteem.
“Dit voedselsysteem heeft ons veel gebracht, zoals veilig en goedkoop voedsel, maar kent ook grote schaduwkanten”, legt Frederike uit. Deze manier van voedsel produceren, verwerken, verhandelen en consumeren is namelijk niet toekomstbestendig: het vraagt te veel van onze bodem, water en natuur en we overschrijden inmiddels zes van de negen planetaire grenzen. Zo is voedselproductie een van de belangrijkste oorzaken voor de 73 procent aan wereldwijd biodiversiteitsverlies [1]. Ook zorgen het voedselaanbod en de inrichting van onze voedselomgeving voor ongezonde voedselpatronen met oplopende zorgkosten (51 procent van Nederlandse volwassenen kampt met overgewicht [2]). Ten slotte wordt het mondiale geïndustrialiseerde voedselsysteem in toenemende mate gekenmerkt door scheve machtsverhoudingen [3].

Bram van Helvoirt is docent-onderzoeker Duurzame voedselsystemen bij HAS green academy in Den Bosch. Hij houdt zich bezig met governance-vraagstukken: hoe kunnen voedselsystemen op democratische wijze duurzamer en rechtvaardiger worden? Hierin speelt bottom-up veranderkracht een grote rol.

Frederike Praasterink is lector Future Food Systems aan de HAS green academy in Den Bosch. Het lectoraat wil bijdragen aan de transitie naar een duurzaam landbouw- en voedselsysteem, door te werken aan een thema als true pricing of het opzetten van toekomstverkenningen.
"Kortere ketens en voedselnetwerken bieden de mogelijkheid om vers en gezond voedsel te produceren, met een kleine ecologische voetafdruk en een grote betrokkenheid vanuit de gemeenschap."
Frederike: “Dit systeem heeft geleid tot sociale en geografische ontkoppeling van voedselproductie en -consumptie. Voedsel is steeds meer een handelsproduct geworden in een anonieme, globale markt. Hierdoor gaat winstmaximalisatie boven gezondheid en welzijn van mens, dier en planeet.” De ‘verborgen’ kosten van het huidige systeem – zoals zorgkosten en kosten voor herstel van biodiversiteit, waterkwaliteit, en klimaatadaptatie – bedragen alleen al voor Nederland tientallen miljarden, zo becijferde de Wereldvoedsel- en Landbouworganisatie (FAO) in een recente studie [4]. “Tijd voor een systeeminnovatie waarin herstel van verbindingen van groot belang is!”, aldus Frederike.
Dit systeem rijmt nu al niet met onze planetaire grenzen, maar met het vooruitzicht dat in 2050 naar schatting tien miljard mensen gevoed moeten worden, roepen wetenschappers, agrariërs, beleidsmakers en bestuurders om verandering. Kunnen we toewerken naar een systeem dat niet alleen economisch goed functioneert, maar ook sociaal en ecologisch waarde toevoegt? Een systeem waarin voedsel een verbinder is, geen verslinder? Kunnen ‘de regio’ en de bijbehorende gemeenschap een vitale rol spelen in de beweging naar een ander, meer duurzaam en democratisch model?
Regionale wortels
Het antwoord: jazeker. Het opnieuw lokaliseren van (delen van) het voedselsysteem kan helpen. “Zo bieden kortere ketens en voedselnetwerken - ofwel produceren, verwerken en consumeren op lokale en regionale schaal – de mogelijkheid om vers en gezond voedsel te produceren, met een kleine ecologische voetafdruk en een grote betrokkenheid vanuit de gemeenschap”, legt Bram uit. Op de regionale schaal wordt het concreet, en kan voedselproductie uit de anonimiteit worden gehaald. Onder meer door burgers en boeren direct met elkaar in contact te brengen, bijvoorbeeld via korte-keten-initiatieven en gemeenschapslandbouw.
Wat is een lokaal of regionaal voedselsysteem dan precies? Binnen zo’n systeem worden productie en consumptie met elkaar verbonden, zowel tussen partijen en de mate van directe betrokkenheid en zeggenschap, als qua geografische afstand [5]. Zo wordt voedseltransport gereduceerd, en daarmee ook het bijbehorende fossiele-energieverbruik. Ook wordt de lokale economie versterkt, en ontstaat er contact tussen boer, burger en bord. Kortom: voedsel wordt weer gekoppeld aan grond en gemeenschap, in plaats van loskoppeling in een mondiale, anonieme markt via ondoorzichtige ketens.
Regionale voedselproductie biedt boeren niet alleen de mogelijkheid om meer grip te krijgen op de prijs van en vraag naar hun voedsel, maar is ook sociaal betekenisvol door de verbinding met de omliggende gemeenschap. Op regionale schaal kunnen voedsel, natuur, gemeenschap en agrarische bestaanszekerheid weer met elkaar in balans worden gebracht. Steeds meer regionale en lokale overheden zijn hiervan doordrongen en werken aan regionale voedselvisies, met actieve inbreng van voedselraden. Voorbeelden van hoe je op zo’n participatieve wijze kunt sturen op een regionaal voedselsysteem zijn de Voedselvisie Metropool Regio Eindhoven of de Voedselstrategie Amsterdam.
"Voedsel wordt niet meer alleen gezien als economisch product, ook als (gemeen)goed met sociale en ecologische waarden."
Waarde(n)vol boeren
“Onderschat bij lokale voedselproductie de betrokkenheid van de gemeenschap niet: sociale innovatiekracht is een belangrijke bottom-up-factor achter het veranderende voedselsysteem”, geeft Bram aan. Het zijn de kleinschalige initiatieven – vaak geboren uit betrokkenheid van bewoners – die bijdragen aan lokale economie, sociale cohesie en werkgelegenheid.
Achter deze sociale innovatiekracht gaat een belangrijke waardenverschuiving schuil: voedsel wordt niet langer alleen maar gezien als economisch product, maar als (gemeen)goed met ook sociale en ecologische waarden. Bram: “Kijkend naar de onderliggende waarden kunnen we grofweg drie archetypen onderscheiden in regionale initiatieven: sociale ondernemingen, gemeenschapslandbouw of voedselcollectieven, en (gebieds)coöperaties van (veelal) bestaande boeren.”
Sociale ondernemingen richten zich sterk op participatie en inclusiviteit, zoals re-integratie in de arbeidsmarkt, onderwijs en zorg, bijvoorbeeld bij zorgboerderijen – gestimuleerd uit het zorgbudget van een gemeente. Gemeenschapslandbouw, zoals Herenboeren, zijn zowel sociaal verbonden als economisch duurzaam dankzij de samenwerking tussen boeren en burgers. Deze sociale innovatiekracht bestaat niet alleen bij nieuwkomers, maar ook bij initiatieven met bestaande boeren, zoals De Hilverboeren, waar boeren en tuinders aansluiten voor een meer duurzaam of divers bedrijfsmodel met lokale afzet. Deze voorbeelden laten zien dat regionale voedselproductie, geworteld in de gemeenschap, niet alleen bijdraagt aan een duurzaam voedselsysteem, maar ook aan nieuwe verdienmodellen en sociale veerkracht.
Brabantse regio voedt de verbinding: De Hilverboeren en 013Food
Wie dieper de regio induikt, ontdekt verschillende voedselraden, gemeenschapsboerderijen en voedselcollectieven waar verbinding via voedsel dagelijkse praktijk is.
Zo ook De Hilverboeren, een collectief van lokale boeren, Staatsbosbeheer en de Provincie Noord-Brabant. Ze werken op verschillende manieren samen: natuurinclusief boeren voor natuurontwikkeling, het sluiten van kringlopen en de lokale verkoop van biologische streekproducten via boerderijwinkels. Een multifunctionele manier van boeren die natuur, landbouw en mensen met elkaar verbindt.
Een ander voorbeeld is 013Food: een beweging die zich inzet voor minder verspilling en minder transportkilometers, duurzamer produceren, en meer kennisdeling voor voedselbewustzijn. Uiteenlopende initiatieven sluiten zich hier bij aan: boeren, bedrijven, restaurants, de gemeente, en culturele- en onderwijsinstellingen. Via het netwerk ontstaan kennisdeling, nieuwe samenwerkingen én initiatieven als de oprichting van een voedselraad, die werkt maakt van een voedselmanifest voor de gemeente Tilburg: hoe werken we toe naar een gezonde voedselomgeving voor iedereen in de stad?
Bottom-up needs top-down
Regionale initiatieven laten - op kleine schaal – de beweging zien naar een duurzaam voedselsysteem. Is het mogelijk om deze innovatiekracht door te vertalen naar een bredere praktijk, zodat het ook leidt tot grootschalige systeemverandering? Frederike: “Een manier om de impact van kleine collectieven te vergroten is door polycentrisch op te schalen: kennis en middelen delen via netwerkvorming en -sturing.” Dat kan de regio niet alleen, maar vraagt (overheids)ondersteuning. Er zijn nu juridische en beleidsmatige instrumenten die niet aansluiten bij innovatieve voedselpraktijken, maar juist het ‘oude’ uitputtende systeem in stand houden.
Bottom-up vraagt daarom om beleidsmatige flexibiliteit, sturing op randvoorwaarden en ondersteunende middelen van bovenaf. “Er worden voedselvisies geschreven en er wordt onderzoek gedaan naar duurzame productievormen en eetpatronen, maar het vergt politieke daadkracht om te bepalen hóe we daar komen. En niet te vergeten: starten met actief afbouwen wat we níet willen”, legt Frederike uit. Dat kan op allerlei manieren. Bijvoorbeeld door integraal aan opgaven te werken, zoals naast landbouwbeleid óók voedselbeleid te ontwikkelen en beiden te koppelen aan ruimtelijke inrichtingsvraagstukken. Een andere optie is een economisch model dat de ‘ware’ kosten hanteert (via true cost en true value): duurzame producten worden goedkoper en duurzaamheidsinspanningen van boeren worden door de markt beloond. Ook is het belangrijk om voedsel steviger te verankeren in de bestuurlijke agenda, zoals het opstellen en implementeren van een gemeentelijke voedselvisie en -strategie of een verantwoordelijke wethouder voor voedselbeleid instellen in het college van B&W. Ten slotte kan het systeem worden veranderd via inkoopbeleid: door binnen overheids-, onderwijs- en maatschappelijke instellingen alleen duurzaam en lokaal geproduceerd voedsel aan te bieden. Zo ontstaat er niet alleen een grotere markt voor duurzame, lokale producten, het stimuleert ook een gezond voedingspatroon en lokaal voedselbewustzijn.
"Een leefbare toekomst met gezond en voldoende voedsel vraagt om sturing, innovatie en zeggenschap."
Barrières doorbreken
Gezien de complexiteit van het systeem en de maatschappelijke opgaven – van klimaatverandering tot geopolitieke verhoudingen – is er niet één manier om tot een duurzaam voedselsysteem te komen. In werkelijkheid vraagt het om een veelheid aan veranderingen, van diverse spelers (burger, bedrijf, boer, overheid) op verschillende niveaus: lokaal, regionaal, nationaal en Europees. Om nationaal de vruchten te plukken van regionale voedselsystemen, moeten daarom verschillende barrières worden doorbroken.
Dat vraagt niet alleen om top-down ondersteuning van bottom-up, maar ook om (bestuurlijke) keuzes en een ‘nieuw verhaal’ over ons voedsel. Welke voedselproductie willen we wél en welke niet? En: waar past dit het beste in ons land? Frederike: “Hierbij is het gekozen frame belangrijk: nu heerst het idee dat een regionaal voedselsysteem haaks staat op de gangbare landbouw en de huidige voedselproductie. Terwijl het elkaar ook kan versterken en naast elkaar kan bestaan.” Er moet dus niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk ruimte komen voor alternatieve manieren om naar het voedselsysteem te kijken.
“Er is niet één voedselsysteem of één transitie, en dat gaat er ook niet komen. De oplossing ligt in het sturen op de juiste waarden binnen de verschillende systemen”, vertelt Frederike. Alleen door samen te werken vanuit een integrale blik – met bredere waarden dan alleen economische – komt verandering tot stand en worden systeembarrières doorbroken.
Van marge naar mainstream
Een leefbare toekomst met gezond en voldoende voedsel vraagt, zoals Frederike en Bram al schetsen, om verandering bij alle betrokken partijen: bestuurlijke en beleidsmatige sturing, sociale en technologische (markt)innovaties en zeggenschap vanuit burgers. Maar het gaat ook om hoe we vertellen, kijken, waarderen en samenwerken. Het is nodig om de grond en gemeenschap weer te vervlechten met ons voedsel. Zo creëren we een diversiteit aan voedselsystemen die stevig zijn ingebed in hun sociaal-culturele en ecologische omgeving, en verbinden we consument en producent, stad en land, boer en burger opnieuw met elkaar.
De regionale praktijk en de projecten van het Lectoraat Future Food Systems bewijzen al dat het mogelijk is: voedselraden en -collectieven worden opgezet en bewoners werken samen met boeren op het land, in de keten en op de markt. Streekproducten worden omarmd door de gemeenschap en boeren verdienen een eerlijke prijs voor hun werk. Binnen de regio huist de sociale innovatiekracht om de gewenste verandering in te zetten. Lokale en regionale voedselinitiatieven zijn geen marginaal gebeuren, maar vormen in al hun diversiteit een breed gedragen beweging naar een duurzame toekomst.

Katja Nagelkerke MSc
Katja onderzoekt als adviseur-onderzoeker en socioloog vraagstukken rondom verandering, verbinding en vertrouwen. Ze werkt hieraan binnen de thema’s brede welvaart en de transitie van het landelijk gebied.
Verwijzingen
[1] WWF (2024). 2024 Living Planet Report: A System in Peril.
[2] IPSOS I&O (2024). Voedselnood in Nederland - 1-meting.
[3] IPES Food (2017). Too big to feed: Exploring the impacts of mega-mergers, concentration, concentration of power in the agri-food sector.
[4] FAO (2023). The State of Food and Agriculture 2023. Revealing the true cost of food to transform agrifood systems. Rome.
[5] Sukkel, W., van Dijk, S. M., & van Wijk, C. A. P. (2014). Duurzaamheid van een regionale voedselketen: Energieverbruik, emissie van broeikasgassen en voedselvoertuigkilometers voor de keten Oregional–Sint Maartenskliniek (No. 604). Praktijkonderzoek Plant & Omgeving.