Meer grip op de regio: 5 adviezen voor raadsleden

Een interview met Mirjam Smulders en Marijn van Asseldonk

Tekst: Joost Peters Beeld: Nationale Beeldbank

Medio maart vonden in veel gemeentes de gemeenteraadsverkiezingen plaats. De duizenden oude én nieuwe raadsleden zien de besluitvorming over ‘grote’ thema’s steeds vaker overgeheveld worden naar regionale samenwerkingsverbanden. Wat betekent dit voor het belangrijke werk van de gemeenteraad? En hoe kunnen raadsleden zich zo goed mogelijk verhouden tot de steeds belangrijkere regio? Om die vraag draaide de verkenning Raden en de regio die Het PON & Telos onlangs samen met BrabantKennis uitvoerde.

Veiligheid, jeugdzorg, de energietransitie: het is slechts een greep uit het toenemende aantal onderwerpen en taken dat gemeenten in regionaal verband oppakken. De verwachting is dat deze regionaliseringstrend verder doorzet nu gemeenten steeds meer taken krijgen die ze lastig alleen kunnen uitvoeren. De komende jaren zullen steeds meer complexe vraagstukken (vrijwillig of aangedreven door het Rijk) in de regio ‘landen’.

Weinig grip

Het risico van dit soort regionale samenwerkingsverbanden is echter dat de afzonderlijke gemeenteraden er weinig grip op hebben en dat er weinig ruimte meer overblijft om zélf te bepalen wat van belang is, schetst onderzoeker Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos. “Het gevaar bestaat dat de stem van het individuele raadslid op dit soort ‘grote’ thema’s nog maar nauwelijks gehoord wordt. Inmiddels vergt dit soort onderwerpen bovendien zóveel dossier- en achtergrondkennis, dat het zeker voor eenmansfracties nauwelijks te doen is om dat bij te houden.”

Politieke verscheidenheid

Bovendien is de politieke verscheidenheid op lokaal niveau vaak onvoldoende zichtbaar in de regio, vult onderzoeker Mirjam Smulders aan. “Je kunt binnen de raad hele verschillende meningen hebben over bijvoorbeeld windmolens, maar als raad moet je vervolgens tot één zienswijze komen als het gaat om de plaatsing daarvan in de regio. Nu beslissingen over grote thema’s steeds vaker bestuurlijk in de regio’s worden genomen, komt de politieke kleur van individuele raadsleden soms onvoldoende tot uitdrukking.”

Verhouding verkennen

Mede door dit soort ontwikkelingen is het werk van raadsleden steeds zwaarder geworden. Dat inzicht is op zich niet nieuw, vertelt Van Asseldonk. “Nu steeds meer complexe vraagstukken in de komende jaren zullen landen in de regio, was dat voor ons aanleiding om – in samenwerking met BrabantKennis – de verhouding tussen raadsleden en de regio in Brabant nader te verkennen. Daarbij hebben we gekeken naar de hoeveelheid samenwerkingsverbanden en om welke soorten samenwerking het gaat.”

Kansen blijven liggen

De gesprekken met Brabantse stakeholders – raadsleden, griffiers, strategen en wethouders – bevestigden het dominante beeld: raadsleden hebben weinig tijd, en het ontbreekt vaak aan capaciteit om door te dringen tot de regionale lappendeken. Lokale, meer concrete zaken en de politieke waan van de dag domineren de agenda. De grip op de regio lijkt daarmee soms ver weg. Tegelijkertijd laten raadsleden ook zélf kansen liggen, constateert Smulders. “We hebben gezien dat raadsleden weinig gebruik maken van de instrumenten die voorhanden zijn. Er worden relatief weinig vragen gesteld, de griffier wordt niet altijd ingeschakeld voor vragen, en het agenderingsrecht wordt niet tot nauwelijks gebruikt voor regionale vraagstukken.”

Drs. Mirjam Smulders Senior adviseur-onderzoeker bij Het PON & Telos

Marijn van Asseldonk MSc Adviseur-onderzoeker bij Het PON & Telos

"Nu beslissingen over grote thema’s steeds vaker bestuurlijk in de regio’s worden genomen, komt de politieke kleur van individuele raadsleden soms onvoldoende tot uitdrukking."

5 aanbevelingen voor raadsleden

Om hun positie van gemeenteraadsleden te verbeteren, komen Het PON & Telos en BrabantKennis tot vijf aanbevelingen die voortvloeien uit de Brabantse praktijk.

1 Stel vragen

Portefeuillehouders komen minstens vier keer per jaar in hun regionale samenwerkingen bij elkaar. Vragen over voortgang, knelpunten en bevindingen zijn dus relevant.

Als terugkoppeling bij het agendapunt ‘regionale samenwerkingen’ steevast uitblijft, is het dus extra belangrijk dat je als raadslid actief vraagt naar de voortgang, benadrukt Mirjam Smulders. “Dat wil niet zeggen dat je als raadslid volledig op de hoogte moet zijn van het reilen en zeilen van de regio. Maar het is wél belangrijk dat de actualiteiten en vergadermomenten goed op je netvlies staan.”

2 Breng je griffier in positie

Stel vragen aan je portefeuillehouders, maar stel ze ook aan je griffier. De griffier kan je desgewenst op de hoogte houden van een aantal zaken in de regio, of informeren over beïnvloedingsmogelijkheden.

Raadsleden kunnen ook eisen om meer aan de voorkant te zitten, stelt Marijn van Asseldonk. “Dat zorgt mogelijk wel voor extra werkdruk bij de griffier, maar de raad gaat ook over de capaciteit bij de griffier.”

3 Lobby vooraf

Net als de Tweede Kamer kan de gemeenteraad het gevoel krijgen dat ze uiteindelijk alleen nog mag tekenen bij het kruisje. De echte discussie heeft dan al plaatsgevonden, waardoor er geen of weinig ruimte meer is om nog iets te veranderen aan dat wat voorligt.

Lobbyen aan de start, op inhoud, is nuttiger dan bij de begroting, benadrukt Mirjam Smulders. “Het vroegtijdig beïnvloeden van besluitvorming is vele malen effectiever dan achteraf proberen nog wijzigingen door te voeren. Raadsleden die vroegtijdig actief zijn op een dossier in de regio kunnen vaak veel invloed uitoefenen op de richting van een beleidsthema.”

Ook hiervoor kun je als raadslid de griffier inzetten, maar het is ook belangrijk om zelf actief ‘de boer op te gaan’ en te netwerken, vervolgt Smulders. “De formele kanalen zijn daarbij van belang, maar gebruik ook zeker de informele kanalen – zoals een gesprek met een beleidsmedewerker. Ook kan het handig zijn om contact te zoeken met andere raadsleden in de regio, voor steun, duiding en inspiratie.”

4 Wijs een ‘rapporteur’ aan

Een gemeenteraad kan besluiten om een rapporteur in te stellen op een dossier. Dit is een lid van de raad dat een voorstel van de regio inhoudelijk behandeld en voorbereid, zodat de raad er een goede discussie over kan voeren.

Van Asseldonk: “Op die manier kan in de gemeenteraden de last van de vele regionale samenwerkingen worden gedeeld, terwijl ze tóch grip houden op die samenwerkingen.”

5 Prioriteer

Het is niet mogelijk om op dezelfde vlieghoogte te zijn voor álle regionale samenwerkingsverbanden. Sterker nog, dat is ook helemaal niet nodig. Voor sommige uitvoerende samenwerkingsverbanden is de begrotingscontrole afdoende. In het geval van beleidsrijke samenwerkingen (zowel formeel als informeel) is het echter wel belangrijk om vragen te stellen, je griffier in positie te brengen, aan de start te lobbyen en eventueel een rapporteur aan te wijzen, benadrukt Van Asseldonk. “Het zijn namelijk die regionale samenwerkingen die om aandacht vragen. Zorg er daarom voor dat je op de hoogte blijft van de besluiten die er worden voorbereid en uiteindelijk genomen.” Door te prioriteren voorkom je als raadslid een informatieachterstand, vult Smulders aan. “Daarnaast voorkomt het prioriteren dat je verdwaalt in het doolhof van regionale samenwerkingsverbanden, en houd je grip op de samenwerkingsverbanden die daarom vragen.”

Instrumentenkoffer

Zie deze vijf aanbevelingen als onderdelen van je totale ‘instrumentenkoffer’ als raadslid, benadrukt Smulders tot slot. “Zet deze adviezen vooral in samenhang in om meer grip te krijgen op regionale besluitvormingsprocessen.”

"Zie deze vijf aanbevelingen als onderdelen van je totale ‘instrumentenkoffer’ als raadslid en zet ze vooral in samenhang in om meer grip te krijgen op regionale besluitvormingsprocessen."

Verder lezen?

Kijk op onze website voor meer informatie en download de publicatie 'Raden en de regio'. Of lees de longread die we samen met BrabantKennis maakten.

Wil je meer informatie over dit onderwerp? Neem contact op met Mirjam Smulders