Onduidelijke governance in het jeugddomein

Casus 3: het jeugdhulpnetwerk

Tekst: Joost Peters & Mariëlle Blanken Beeld: Nationale Beeldbank

De aansturing oftewel governance van een netwerk bepaalt voor een belangrijk deel de effectiviteit van het netwerk. In het jeugddomein blijkt de governance lang niet altijd even helder voor alle betrokken partijen. Een goede netwerkanalyse kan de governance van het netwerk versterken en zorgen voor gerichte en passende netwerkrelaties.

In Nederland zijn de gemeenten alweer geruime tijd verantwoordelijk voor het gehele jeugddomein. Binnen het totale jeugdhulpnetwerk werkt de lokale overheid samen met diverse organisaties. Het doel van deze netwerksamenwerking is om integrale hulp op maat te organiseren in de eigen leefomgeving van kinderen en gezinnen.

Drs. Mariëlle Blanken Senior adviseur-onderzoeker Het PON & Telos

Samenwerking is essentieel

Om goede integrale hulp op maat te kunnen bieden, is het belangrijk dat de organisaties in het netwerk goed samenwerken. Zo moeten ze bereid moeten zijn om informatie, kennis en expertise met elkaar te delen. Ook moet er sprake zijn van coördinatie tussen de expertises, zodat jeugdigen en gezinnen kunnen worden doorverwezen naar passende organisaties in het netwerk. Gebeurt dit onvoldoende? Dan kan de hulpverlening gefragmenteerd raken en kunnen er schotten ontstaan tussen de verschillende disciplines. Daardoor bestaat het risico dat kinderen en gezinnen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben of zelfs helemaal door de organisatorische scheuren van het systeem vallen. Jeugdigen ontvangen dan bijvoorbeeld geen tijdige en/of passende zorg, omdat er weinig aandacht en ruimte is voor gezamenlijke (multidisciplinaire) triage. Ook komt het regelmatig voor dat jeugdigen worden doorverwezen naar een bepaalde zorgaanbieder, terwijl deze aanbieder geen passende zorg in huis heeft.

Om goede integrale hulp op maat te kunnen bieden, is het belangrijk dat de organisaties in het netwerk goed samenwerken

Netwerkgovernance: grote verschillen in perceptie

Helaas zijn zulke fragmentatie en overlapping van hulpverlening ook na decentralisaties aan de orde van de dag. Netwerkgovernance, oftewel het management van een netwerk in zijn geheel, heeft een belangrijke rol bij het verbeteren van de samenwerking tussen de betrokken organisaties. Er zijn in de regel drie manieren waarop een netwerk aangestuurd kan worden:

  • als leidende netwerkorganisatie, waarbij één organisatie in het netwerk een leidende rol heeft
  • als netwerk gestuurd via een administratieve organisatie (NAO), waarbij een aparte organisatie wordt opgericht om het netwerk en de activiteiten aan te sturen
  • als zelfsturend netwerk, waarbij de netwerkorganisaties samen het netwerk aansturen, zonder leidende organisatie.

Om een netwerk goed aan te kunnen sturen, is het belangrijk dat er overeenstemming is tussen de deelnemende organisaties over de netwerkaansturing – en dat blijkt in het jeugddomein niet het geval te zijn. Dit brengt serieuze risico’s met zich mee, want verschillen in perceptie kunnen leiden tot bureaucratie, conflicten en legitimiteitsvraagstukken – en daarmee tot het ineffectief functioneren van het netwerk als geheel. Ons onderzoek (samen met Tranzo/Tilburg University) laat zien dat de meerderheid van de organisaties in de netwerken niet de leidende netwerkorganisatie als huidige sturingsvorm ervaren, terwijl dat wél de wijze is waarop een jeugdhulpnetwerk doorgaans wordt aangestuurd.

De figuren hieronder laten zien welke organisaties de juiste perceptie hebben van de sturingsvorm van het netwerk (driehoek: leidende netwerkorganisatie). Ook presenteert het de structuur van het netwerk: hoe dichter een organisatie bij het midden van de radar staat, hoe centraler de positie van de organisatie in het jeugdhulpnetwerk is.

Afbeelding: structuur van de jeugdhulpnetwerken in combinatie met de ervaren vorm van netwerk governance per organisatie in 2019:

Netwerk I

Netwerk II

Netwerk III

Legenda

Wat opvalt is dat slechts een deel van de gemeentelijke organisaties de leidende netwerkorganisatie als sturingsvorm herkent, terwijl de gemeente die leidende rol formeel wél te vervullen heeft. Voor netwerk I valt op dat de meeste organisaties in de kern van het netwerk de governance ervaren als zelfsturend. Verder zien we dat ook de basisvoorzieningen eerder zelfsturing ervaren dan sturing door een leidende netwerkorganisatie.

Om een netwerk goed aan te kunnen sturen, is het belangrijk dat er overeenstemming is tussen de deelnemende organisaties over de netwerkaansturing – en dat blijkt in het jeugddomein niet het geval te zijn.

Netwerkleiderschap

De in de studie gevonden verschillen in perceptie van organisaties hebben consequenties voor het netwerkleiderschap. Netwerkmanagers zouden zich hier meer bewust van moeten zijn en inzicht in de aansturing moeten gebruiken om hun managementstrategieën ten aanzien van de benodigde netwerkstructuur en kernprocessen te versterken. Aan de andere kant is het de vraag of het nodig is dat élke organisatie in het netwerk weet welke governancevorm van toepassing is in het netwerk; zeker als het gaat om een groot netwerk met een kleine groep kernorganisaties en een grote groep organisaties in de periferie. Wellicht volstaat het in dat geval als de leidende netwerkorganisatie contact heeft met een kleinere groep van actoren, die vervolgens als ‘makelaars’ functioneren voor de organisaties in de periferie.

Een goede netwerkanalyse versterkt de governance van het netwerk en vormt een belangrijke basis voor het kunnen toepassen van selectieve integratie

De kracht van netwerkanalyse

Hoe dan ook versterkt een goede netwerkanalyse de governance van het netwerk en vormt zo’n analyse een belangrijke basis voor het kunnen toepassen van selectieve integratie - het ervoor zorgen dat de relaties binnen een netwerk gericht en passend zijn, zodat de organisaties die samen moeten werken dat ook doen, terwijl organisaties die niet hoeven samen te werken dat níet doen. Blijkt uit de netwerkanalyse dat het netwerk anders is opgebouwd dan nodig is voor goed lopende kernprocessen? Dan kan de netwerkmanager bijsturen, zodat processen zoals informatie uitwisselen, cliënten verwijzen en administratie meer gericht en effectief kunnen worden uitgevoerd. Ook kan de netwerkmanager eerder inspelen op conflicten en legitimiteitsvraagstukken, wanneer er door netwerkanalyse beter zicht komt op de discrepanties in de ervaren sturingsvorm. Kortom, het systematisch analyseren van het netwerk versterkt de netwerkmanager in zijn of haar strategische rol in de governance van het netwerk.

Wil je meer weten over dit onderwerp? Neem contact op met Mariëlle Blanken