75 jaar Het PON & Telos
Ontstaansgeschiedenis van een sociale kennisonderneming
Tekst: Piet de Kroon
Op 23 december 1947 ging het Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant formeel van start. Met als opdracht: 'het coördineren van organisaties, activiteiten en verantwoordelijkheden in Brabant' De oude kaart van Brabant siert nog steeds ons kantoor
Foto: Eva Stultjens
Van Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant naar Het PON & Telos. In de afgelopen 75 jaar heeft Het PON & Telos zich ontwikkeld van permanent verzamelcentrum van sociale organisaties tot sociale kennisonderneming. Een instituut dat in driekwart eeuw vele naamswijzigingen onderging, maar nog steeds opereert op hetzelfde speelveld: in het hart van de samenleving. Een geschiedenis in vogelvlucht.
Met de oprichting in 1947 van het Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant, als opvolger van het Brabants Volksherstel, wilde de provincie Noord-Brabant de sociale ontwikkelingen die samenhingen met de naoorlogse wederopbouw in goede banen leiden. Om Brabant in de vaart der volkeren op te stoten, was een grootscheepse industrialisatie nodig. Maar men was bang voor de sociale gevolgen van zo’n ingrijpende operatie: alles wat als ‘Brabant eigen’ werd beschouwd, dreigde verloren te gaan en dat moest koste wat kost voorkomen worden. Het Welvaartsplan dat eind jaren veertig op initiatief van Commissaris der Koningin Jan de Quay tot stand kwam, was een poging om daar wat aan te doen en het ‘onvermijdelijke’ en ‘bezorgde’ met elkaar te verzoenen. In die context begon Het PON zijn werk als ‘permanent verzamelcentrum der sociale organisaties in Noord-Brabant.’
In heel Nederland werden provinciale opbouworganen opgetuigd, die volgens richtlijnen uit Den Haag toch vooral neutraal moesten zijn. Dat was niet bepaald hoe men in het katholieke Brabant tegen het leven aankeek en daar moest dan ook een mouw aan gepast worden. Dat leidde tot veel overleg en uiteindelijk een passage in de oprichtingsstatuten dat ‘de samenwerkende maatschappelijke organisaties uitgaan van de zedelijke normen die tot uiting komen in de volksmond en waarop de samenleving in Noord-Brabant berust’.
Promotievideo voor het Nederlands Volksherstel, 1945
Deze video geeft een goed beeld van de opgaven waar de Nederlandse samenleving in die tijd voor stond. Bron: Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid
Onmaatschappelijkheid
Het Opbouworgaan – dat was lange tijd de roepnaam van Het PON – legde zich in de beginjaren vooral toe op onmaatschappelijkheidsonderzoek. Een vorm van sociografisch onderzoek waarbij per gemeente, en als het even kon tot op buurt- en wijkniveau, zoveel mogelijk zaken in kaart werden gebracht: de economische structuur, demografische ontwikkeling, huisvesting, sociale verzorging en, niet in de laatste plaats, ook de ‘religieuze, morele en politieke instelling van de bevolking.’
Bij de viering van het tienjarig bestaan in 1957 stond directeur Tom Verdijk stil bij de prestaties van de Brabantse wederopbouw en de maatschappelijke gevolgen ervan: ‘Deze dynamiek heeft ook de hartslag van het sociale werk fel en snel doen zijn.’ Het PON, zo meldde hij trots, was erin geslaagd om de samenwerking en coördinatie tussen alle organisaties van de grond te krijgen.
Onder leiding van Paul Kuypers, eerst adjunct-directeur en later opvolger van Tom Verdijk, werd Het PON omgevormd tot een modern onderzoeksinstituut. Hij leidde het instituut van een tijdperk van verdediging naar een tijdperk van acceptatie van de moderne tijd en, in het verlengde daarvan, de maakbaarheid van de samenleving. Het besef was inmiddels gegroeid dat je maatschappelijke ontwikkelingen met kennis kon sturen door middel van ‘social engineering’, een begrip dat men uit Amerika had overgenomen. Het was ook de tijd dat Nederland voor het eerst een apart ministerie van Maatschappelijk Werk kreeg, dat op hetzelfde gedachtegoed was gestoeld. Het PON zelf ging een ondertitel voeren die beter aansloot bij het nieuwe werkterrein: Instituut voor sociaal onderzoek, advies en planning. Wie de jaarverslagen uit het begin van de jaren zestig erop naslaat, ziet dat het begrip ‘planning’ in die periode het zwaartepunt vormde van de activiteiten van het instituut.
In de daaropvolgende jaren sloeg Het PON zijn vleugels steeds verder uit en voegde het instituut het ene na het andere werkgebied aan zijn portefeuille toe. In de jubileumbundel die bij gelegenheid van het vijftigjarig bestaan werd uitgegeven, wordt het instituut anno 1980 omschreven als een warenhuis met veel afdelingen, voorzien van steeds voller wordende etalages. In die etalages was plaats voor allerlei opkomende doelgroepen: jongeren, minderheden, vrouwen, werklozen. De reeks onderwerpen waar men zich mee ging bemoeien, werd alsmaar langer: stedelijke sanering, milieuproblemen, werkloosheid, onderwijs, sociaal-cultureel werk, maatschappelijke dienstverlening en gezondheidszorg. Het PON voerde onderzoek uit als onderlegger voor bestemmingsplannen en begeleidde tal van inspraakprocedures.
Het instituut fungeerde bovendien als kraamkamer voor nieuwe maatschappelijke initiatieven, die vaak ook nog eens gehuisvest werden in het eigen pand aan de Stationsstraat 15. Via een speciaal daartoe opgerichte stichting PON-projecten werd de werkgeversrol vervuld voor organisaties als de Stichting Milieu en Werk, de Brabantse Milieu Federatie, het Brabants Overleg Kindercentra, de Provinciale Commissie Bejaardenoorden en de Zelforganisatie bedrijfsbeëindigers in de agrarische sector. Het is slechts een greep uit een veel langere lijst. ‘Onoverzichtelijk en druk’, zo werd Het PON in die periode omschreven.
Dit historische naambordje hing aan het eerste pand waar Het PON (destijds nog zonder Telos) gevestigd was, in de Willem II straat in Tilburg
Foto: Eva Stultjens
Beeldmerken
Door de jaren heen heeft Het PON & Telos diverse logo's en huisstijlen gehad. Hieronder zie je hoe het logo vanaf 2003 met zijn tijd is meegegaan.
Tot 2003
2003 tot 2008
2008-2017
2017-2020
Telos tot 2020
2020 - heden
Rode burcht
Niet iedereen stond trouwens op de banken voor Het PON, dat zich in toenemende mate kritisch uitliet over de bestuurlijke praktijk. Het instituut stelde zich op het standpunt dat het begeleiden van inspraakprocessen geen neutrale bezigheid kon zijn, simpelweg omdat ruimtelijke ordening zélf niet neutraal was, maar een terrein vol belangentegenstellingen. Men wakkerde het vuurtje nog eens extra aan door te eisen dat, wilde Het PON mee blijven doen met inspraakprocedures, de doelstellingen van het voorgestane beleid zouden moeten aansluiten bij wat Het PON en de betrokken groeperingen wilden.
Deze houding voedde bij veel bestuurders het idee dat Het PON een rode burcht in een katholieke provincie was geworden. Het leidde ertoe dat de verhouding met de provincie zienderogen verkoelde. Maar ook uit andere hoek dienden zich problemen aan. De rijksoverheid vond het langzamerhand wel welletjes met de wederopbouw en stopte met de financiering van de opbouworganen. In 1981 droeg het Rijk met bijna negenhonderdduizend gulden nog voor ruim twintig procent bij aan de totale uitgaven van Het PON; binnen enkele jaren zou dat naar nul teruglopen.
Bezuinigingen waren onontkoombaar, wat intern de aanzet vormde voor een grote cultuuromslag waarbij betaalde opdrachten steeds belangrijker werden om het instituut draaiende te houden. Toch bleef de aandacht primair gericht op 'groepen die in een situatie van maatschappelijke achterstand of isolement verkeren of dreigen te geraken'. In opdracht van de provinciale raad voor Welzijn, Onderwijs en Cultuur schreef Het PON in 1990 het rapport ‘Anders denken, anders handelen’, waarin gepleit werd om 'het sociale' tot ijkpunt van beleid te maken en de verantwoordelijkheid daarvoor niet langer alleen over te laten aan welzijnsvoorzieningen. In hetzelfde jaar werd gestart met de uitgave van de PON-Jaarboeken, waarin men actuele ontwikkelingen en trends op een breed sociaal terrein wilde signaleren en de publieke gedachtewisseling daarover stimuleren. Wie de imposante reeks jaarboeken in ogenschouw neemt, zal vaststellen dat ze een breed palet aan onderwerpen bestrijken. Toch keren sommige thema’s steeds terug. Hoe houd je de boel bij elkaar in een moderne en geïndividualiseerde samenleving? Hoe zorg je dat mensen op elkaar betrokken raken en verantwoordelijkheid blijven nemen voor hun leefomgeving en voor andere mensen? En hoe voorkom je sociaal isolement en bevorder je sociale cohesie? Vragen die in feite niet veel anders zijn dan die welke gesteld werden bij de oprichting van Het PON in 1947.
Brabant Manifest 2050
Als een van de snelst groeiende regio’s in Nederland ging het Brabant in de jaren negentig economisch voor de wind. Maar dat succes had ook een keerzijde. De schaalvergroting van de intensieve veehouderij stuitte op haar grenzen, de verstening van het landschap leidde tot verrommeling van het buitengebied en sommige industriële bedrijfstakken dreigden, ondanks het succes van de regio als geheel, om te vallen. In Het Manifest Brabant 2050, een initiatief van onder anderen Commissaris van de Koningin Frank Houben, reflecteerden bestuurders en wetenschappers op de toekomst van de provincie en hielden ze Brabant een spiegel voor.
Rode draad door alle bijdragen vormde een krachtig pleidooi voor duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. Ook Het PON werd gevraagd om een bijdrage te leveren aan het basisdocument van het Manifest, waarin men zich sterk maakte voor duurzaamheid vanuit sociaal perspectief. Het PON schetste een toekomst van een kennisintensieve samenleving, waarin mensen nieuwe evenwichten moeten zoeken tussen maatschappelijke dynamiek en het individuele bestaan, tussen grote complexiteit en sociale overzichtelijkheid, tussen werk en privé, tussen publiek en privaat. Geheel in lijn met wat het sinds zijn oprichting had gedaan, pleitte Het PON voor extra aandacht voor die groepen die om wat voor reden dan ook uit de boot waren gevallen of dat dreigden te doen. Het instituut sloot zich daarbij aan bij de analyse van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: ‘Juist een kennisintensieve samenleving biedt pas een goed thuis, als de onderkant van de talentenverdeling bij die samenleving betrokken kan raken. De maatschappelijke emancipatie van talent is daarom een belangrijke voorwaarde voor de integratie van nu veelal uitgesloten groepen en individuen.’
Het officiële moment waarop Telos onderdeel werd van Het PON en de twee organisaties vanaf januari 2020 verdergingen als Het PON & Telos.
De Telos Driehoek
De Telos Driehoek gaat uit van drie maatgevende kapitalen in de samenleving: een economisch, een ecologisch en een sociaal-cultureel kapitaal. In de balans wordt de ontwikkeling van deze drie kapitalen apart en in samenhang met elkaar gemeten en gewogen. Zo kun je nagaan of je vorderingen maakt in de richting van een duurzame samenleving en of de ontwikkeling op het ene terrein niet ten koste gaat van die op een ander. Talloze gemeenten en regio’s in Nederland hebben inmiddels gebruikgemaakt van de Telos Driehoek om zo zichzelf de maat te nemen.
Telos
Voor Het PON was Het Manifest Brabant 2050 een uitgelezen kans om het sociale domein prominent op de bestuurlijke agenda te krijgen. Met succes, zoals ook tot uitdrukking kwam in de oprichting in 1999 van Telos. Samen met de provincie, de Technische Universiteit Eindhoven, de Universiteit van Tilburg en het Etin, stond Het PON aan de wieg van dit Brabants Centrum voor Duurzaamheidsvraagstukken. Telos zou, niet alleen in Brabant maar ook ver daarbuiten, bekendheid krijgen met zijn duurzaamheidsbalans, gebaseerd op wat al snel 'de Telos Driehoek' werd genoemd.
Twintig jaar na de oprichting van Telos besloten Het PON en Telos de handen nog steviger ineen te slaan en als één organisatie verder te gaan. Wat in 1999 nog een stap te ver was, werd in de loop der jaren steeds duidelijker: de noodzaak om wetenschappelijke kennis nog nadrukkelijker te verbinden aan maatschappelijke vraagstukken. In januari 2020 werd Telos onderdeel van Het PON en samen gingen ze verder onder de naam Het PON & Telos. Patrick Vermeulen (sinds 2015 directeur-bestuurder van Het PON), John Dagevos (directeur Telos) en Geert Duijsters (decaan economische faculteit Tilburg University) ondertekenden daartoe op 18 december 2019 de nodige contracten. Vanaf dan werd Het PON & Telos ook officieel partner van de Tilburgse Universiteit, wat onder meer vorm heeft gekregen in de oprichting van de Academische Werkplaats Brede Welvaart in de Regio.
Anno 2022 voert het instituut nog steeds belangrijke onderzoeksopdrachten uit voor de provincie Noord-Brabant, maar de onderzoekers van Het PON & Telos werken in toenemende mate ook voor vele andere lokale en regionale overheden, corporaties, welzijnsinstellingen en maatschappelijke organisaties.
Kennis van de leefwereld
Bij zijn afscheid in 2022 als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau schreef Kim Putters een essay waarin hij stelt dat er een nieuw sociaal contract nodig is tussen burgers, overheid en samenleving. Een contract dat niet alleen gaat over rechten en plichten, maar ook over rechtvaardigheid en solidariteit. Om zo’n contract meer te laten zijn dan het zoveelste goede voornemen, is niet alleen een andere houding van de overheid nodig, maar ook van instellingen, bedrijven en burgers zelf. Dat betekent: meer werken vanuit mensen en gemeenschapszin. Putters daarover: ‘De menselijke maat is noodzakelijk bij het gezamenlijk en empathisch beantwoorden van de ingewikkelde vraagstukken van onze tijd.’
Een instituut dat onderzoek doet naar sociaal-culturele vraagstukken en daarbij wetenschappelijke kennis combineert met kennis van de leefwereld en de uitvoeringspraktijk kan daarbij een belangrijke rol vervullen. De afgelopen 75 jaar hebben aangetoond dat die rol aan Het PON & Telos kan worden toevertrouwd.
Foto: Eva Stultjens
Over de auteur
Piet de Kroon (1950) was van 1993 tot 2005 directeur-bestuurder van Het PON. Hij studeerde in 1975 af in de sociologie (massacommunicatie en onderwijssociologie) en journalistiek, was o.a. directeur-secretaris van de Zuidelijke Rekenkamer (2005-2015) en bureauhoofd bij de Algemene Rekenkamer en assistent-deskundige Informatie en Communicatie voor de Verenigde Naties in Afrika en het Caraïbisch gebied. Piet heeft een zeer brede ervaring als onafhankelijk onderzoeker in het publieke domein. Hij is getraind gespreksleider met een allround mediation opleiding, een ervaren voorzitter in de wereld van politiek en bestuur, verzorgt inleidingen en spreekbeurten en is een veelzijdig publicist met journalistieke ervaring.