Kans op energiearmoede neemt toe

Waarom de energietransitie bovenal een maatschappelijke transitie is

Tekst: Eva Stultjens Beeld: Sam ten Thije

Met het stijgen van de gasprijs neemt de kans op energiearmoede toe. Mensen met een laag inkomen of een slecht geïsoleerd huis (of beide) zien een steeds groter deel van hun inkomen opgaan aan energie. Terwijl we wereldwijd de uitstoot van CO2 tegen willen gaan, is er nog weinig oog voor grote groepen mensen die daarin nog niet mee kunnen. Ook in Nederland. In een eerder magazine vertelde Susanne Agterbosch van Het PON & Telos al over de energietransitie in ons land. Over maatregelen, over energiearmoede (want wat is dat nou precies) en over manieren om huishoudens in Nederland mee te krijgen in de duurzame energiestroom.

Allereerst: wat is energiearmoede? Bekijk de video

“De energietransitie is bovenal een maatschappelijke transitie, die niet alleen raakt aan de directe leefomgeving van mensen, maar ook tot ‘achter de voordeur’ komt.”

Dr. Susanne Agterbosch

Plaatsvervangend directeur en adviseur-onderzoeker bij Het PON & Telos

Susanne promoveerde aan de Universiteit van Utrecht en kijkt vanuit haar academische achtergrond kritisch naar de analytische en methodische kwaliteit van projecten en processen. Daarnaast heeft ze veel ervaring als procesbegeleider en omgevingsmanager in het ruimtelijke domein. Bij Het PON & Telo werkt ze aan vraagstukken waar aspecten van de sociale en/of fysieke leefomgeving samenkomen. Dat zijn bijvoorbeeld energie, burgerparticipatie en welzijn en wonen.

Energietransitie: 49% minder CO2 uitstoot in 2030

Susanne legt uit: “Nederland heeft, samen met andere landen, afgesproken om minder CO2 uit te gaan uitstoten. Voor ons land geldt dat we in 2030 49% minder CO2 moeten gaan uitstoten dan dat we in 1990 deden. Het is duidelijk dat er wel een aantal dingen nog nodig zijn in onze samenleving als we dat doel willen behalen.” De doelstelling en de afspraken over hoe we dit gaan doen liggen op hoofdlijnen vast in het Klimaatakkoord.

Alle woningen, kantoren, scholen en andere gebouwen moeten worden verduurzaamd

Nederland heeft voor verschillende sectoren maatregelen opgesteld die ervoor moeten zorgen dat we de doelstelling gaan halen. Het PON & Telos houden zich onder andere bezig met de maatregelen voor de Gebouwde Omgeving. “Voor de gebouwde omgeving van Nederland geldt dat alle woningen, kantoren, scholen en andere gebouwen de komende 30 jaar gefaseerd en stapsgewijs worden verduurzaamd . Dat betekent dus dat het energiegebruik omlaag moet en dat het resterende energiegebruik uit duurzame bronnen moet komen. Dat kan door verregaande isolatie van woningen, uitbreiding van duurzame warmte en een toename in de (decentrale) opwekking van hernieuwbare elektriciteit door middel van zon op daken” aldus Susanne.

De energietransitie is er niet vanzelfsprekend voor iedereen

Het is dus de bedoeling dat iedereen met de energietransitie meedoet, want als dat niet zo is, dan halen we de doelstellingen niet. Helaas is het niet zo vanzelfsprekend dat iedereen mee kan en wil doen. Susanne: “Als we kijken naar de transitie van de gebouwde omgeving als onderdeel van de totale energietransitie, dan zien we dat de gevolgen tot ‘achter de voordeur’ komen en ingrijpen op het privéleven van mensen. Zo leggen gemeentelijke wijkaanpakken voor verduurzaming in feite een veranderingsproces van bovenaf op aan bewoners. Terwijl huishoudens wel zelf de kansen en risico’s moeten inschatten en dragen. Hen wordt gevraagd om grote (voor)investeringen te doen in bijvoorbeeld het isoleren van de woning, de installatie van warmtepompen en zonnepanelen én daardoor ook dingen te veranderen in hun dagelijks leven, zoals de manier waarop ze koken en hun huis verwarmen.” Een recente studie van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) laat zien dat slechts 6% van de woningeigenaren staat te popelen om van het aardgas af te gaan. Deze ‘overtuigde voorlopers’ zijn hoog opgeleid, hebben geen geldzorgen en zijn zelfverzekerd over de technische opties. De groep ‘twijfelaars’ is echter veel groter (19%), evenals de groep ‘aarzelende achterblijvers’ (25%) (SCP, 2020). “In de praktijk maken grote groepen nog geen onderdeel uit van de energietransitie. Ze voelen zich er nauwelijks bij betrokken, nemen er geen verantwoordelijkheid voor en plukken er ook niet duidelijk de vruchten van.” zegt Susanne.

“In de praktijk maken grote groepen nog geen onderdeel uit van de energietransitie. Ze voelen zich er nauwelijks bij betrokken, nemen er geen verantwoordelijkheid voor en plukken er ook niet duidelijk de vruchten van.”

Haalbaarheid en betaalbaarheid

Zowel voor particuliere woningeigenaren als voor huurders heeft de energietransitie nogal wat praktische en financiële gevolgen. Om de energietransitie haalbaar te laten zijn voor woningeigenaren moeten ze de investeringen in hun woning op kunnen brengen en de bereidheid hebben om te investeren. Zij moeten zelf aan de slag om de eigen woning te verduurzamen. Zij krijgen de rekening voor de investering én profiteren vervolgens van het lagere energieverbruik. Toegang tot aantrekkelijke, laagdrempelige en verantwoorde financieringsmogelijkheden vormt daarvoor een basisvoorwaarde. Die voorwaarde is nu nog niet voor iedereen ingevuld: er zijn huishoudens die op de markt niet terecht kunnen voor financiering. Zij hebben hun maximale leenruimte al benut, hebben een te laag inkomen, tijdelijk geen inkomen of kunnen geen lening krijgen, omdat ze niet aan de voorwaarden voor financiering voldoen. Door het ontbreken van financiering kunnen zij de investering om hun woning te verduurzamen niet opbrengen.

Voor huurders is de situatie anders. Voor het verduurzamen van de woning is een huurder afhankelijk van de verhuurder. De verhuurder wil de kosten voor het verduurzamen van de woning over het algemeen wel terugverdienen en zal daarom een vergoeding vragen voor de kosten van de verduurzaming. Woningbouwcorporaties streven over het algemeen naar woonlastenneutraliteit bij verduurzamende renovaties: de gemiddelde reële besparing op de energierekening compenseert dan de huurverhoging. Echter, of een renovatie ook daadwerkelijk woonlastenneutraal kan worden uitgevoerd, hangt af van een veelheid aan aspecten, zoals het functioneren van technologische installaties, maar ook van de samenstelling van een huishouden, de leeftijd van bewoners, zorgbehoefte, leefstijl en andere gedragsbepalende aspecten.

De betaalbaarheid van de energierekening voor zowel kopers als huurders is een aandachtspunt. Er zijn huishoudens die een relatief groot deel (meer dan 10%) van het inkomen kwijt zijn

aan energiekosten, of die na het betalen van woon- en energielasten onvoldoende bestedingsruimte overhouden voor noodzakelijke uitgaven voor minimaal levensonderhoud. Een deel van deze huishoudens hebben te maken met direct aan energie gelieerde kwetsbaarheid of armoede. Op dit moment maken grote groepen mensen dus nog geen onderdeel uit van de energietransitie. Het zijn vooral de bevlogen voor- en tegenstanders de beeldvorming over de energietransitie en bijbehorende initiatieven domineren. Susanne: “In het Klimaatakkoord vormt inclusiviteit een belangrijk principe: iedereen moet mee kunnen doen in het verduurzamen van de eigen woning en de maatschappelijke kosten en baten van bijvoorbeeld windmolens en zonneparken moeten eerlijk verdeeld worden.” Maar wat is eerlijk? En wat als je als burger niet wil of kan investeren in duurzaamheid? “Het is belangrijk om energieongelijkheid of energiearmoede als gevolg van de transitie te voorkomen. Vanuit solidariteitsoverwegingen, maar ook omdat het draagvlak voor de energietransitie hierdoor onder druk zal komen te staan.” aldus Susanne.

Het PON & Telos is inmiddels een bekende naam in de energietransitie

Helder is dat de (regionale) energietransitie niet alleen een technische uitdaging is, maar als sociaal maatschappelijk veranderingsproces ook bestuurlijke, beleidsmatige, financieel-economische en ruimtelijke implicaties en uitdagingen kent. Hoe deze implicaties en uitdagingen uitwerken naar verschillende plekken en groepen mensen in de samenleving is vanuit een brede welvaartsoptiek onderdeel van de kennisagenda.

“Het PON & Telos doen inmiddels best veel op dit thema”, zegt Susanne, “De projecten zijn eigenlijk te verdelen over drie subthema’s, namelijk draagvlak, energie-gelieerde kwetsbaarheid van huishoudens en projecten die oplossingen voor energie-gelieerde kwetsbaarheid zoeken.”

Tot slot: een boodschap voor beleidsmakers

Het PON & Telos hebben inmiddels veel ervaring opgedaan in de projecten die zij uitvoeren rondom de energietransitie. Op de vraag of ze een misschien al een boodschap heeft voor beleidsmakers, antwoord Susanne bevestigend. “De energietransitie is dus bovenal een maatschappelijk transitie, die niet alleen raakt aan de directe leefomgeving van mensen maar ook tot achter de voordeur komt. Het vraagt naast acceptatie om investeringsbereidheid. Er is geen instrumentarium om woningeigenaren te dwingen om hun woning aan te passen. Alles valt of staat dan ook met draagvlak onder bewoners om met deze transitie mee te doen. Daarvoor is een eerlijke verdeling van lusten en lasten belangrijk, zowel tussen inwonersgroepen onderling als tussen huishoudens en industrie en/of het buitenland. Als we ongelijkheden niet structureel tegengaan zal de transitie aan kracht en snelheid inboeten. Want een gevoel van rechtvaardigheid is een belangrijke voorspeller van acceptatie. En daarnaast moet het ook gewoon mogelijk zijn om mee te doen, ongeacht iemands motivatie. We hebben dus voor alle groepen

huishoudens betaalbare en beschikbare alternatieven nodig en het mag niet langer zo zijn dan huishoudens financieel-technisch niet in staat zijn mee te doen aan een collectieve wijkaanpak aardgasvrij of als eigenaar van een uitgeponde woning aan een renovatie van het complex waarin je woont.” Uiteindelijk is het dus net zo relevant om te monitoren wie er profiteert en wie niet, welke rol inwoners krijgen toebedeeld en hoeverre ze eigenlijk wel in staat zijn om mee te doen, als dat het relevant is te weten welke technologische opties beschikbaar zijn en tegen welke kosten. Dat laatste krijgt al decennia lang veel aandacht. Susanne beaamt dat: “Maar het eerste moet echt nog nadrukkelijker op de voorgrond komen. Daarvoor is het nodig om sociaal-maatschappelijke disciplines en dus kennis toe te voegen aan een van oorsprong milieu-technische opgave."

Wil je meer informatie over energiearmoede? Of over de projecten die wij doen rondom de energietransitie? Neem dan contact op met Susanne Agterbosch