Een nieuw verbond tussen landbouw en natuur: hoe pakken we dat aan?
Mini-symposium Brede welvaart in een drukbevolkte Delta
Er zijn veel ogen gericht op de ingewikkelde puzzel die gelegd moet worden in het landelijk gebied. Boeren, andere burgers, bedrijven, beleidsmakers, onderzoekers, hebben er allemaal hun eigen visie, belangen en zorgen over. Het verbinden van deze groepen en perspectieven blijft een uitdaging, ondanks hun gezamenlijke belang bij een vitaal platteland. Op 27 februari 2025 ontmoetten veel van deze stemmen elkaar in MindLabs voor een symposium georganiseerd door de Academische Werkplaats (Be)sturen op Brede Welvaart van Tilburg University, in samenwerking met Het PON & Telos, partner van de werkplaats.
Bruggen bouwen tussen landbouw en natuur
Op het symposium kwamen verschillende sprekers aan het woord, met als aftrap Joks Janssen (Tilburg University, Het PON & Telos) met een schets van het probleem. Daarbij haalt hij Johan Cruijff aan: “Vaak moet er iets gebeuren, voordat er iets gebeurt.” De urgentie van de landbouwtransitie is duidelijk, maar door de complexiteit van het onderwerp is het moeilijk om knopen door te hakken. Er is namelijk een strategische aanpak nodig die breder reikt dan alleen stikstofcijfers, vertelt Daan Boezeman (senior onderzoeker bij PBL) in zijn uitgebreide inleiding over het onderwerp. Zo moet er ook rekening gehouden worden met factoren als bodem- en waterkwaliteit.
Het verbinden van landbouw en natuur, en de verschillende perspectieven daarop, is voor zo’n aanpak van cruciaal belang. Joyce Vermue (voorzitter Van Gogh Nationaal Park) en Hagar Roijackers (gedeputeerde Provincie Noord-Brabant) deelden in 1-op-1 interviews met dagvoorzitter Susanne Agterbosch hun ervaringen en aandachtspunten. In deze gesprekken kwam naar voren dat er nu al initiatieven zijn waarin bruggen gebouwd worden tussen die perspectieven, van natuurorganisaties tot agrariërs en van overheden tot ondernemers. Die kunnen als voorbeeld dienen voor anderen. Daarnaast kwam aan bod hoe belangrijk een heldere rolverdeling en het stellen van realistische verwachtingen zijn.




In gesprek met de panelleden
Alex Datema: "Met sociale en economische herwaardering versnellen we de systeemverandering"
De toekomst van het landelijk gebied vraagt om een vernieuwdeconomisch model, waarin voedselproductie, landschapsbeheer, biodiversiteit en duurzaamheid gelijkwaardig worden gewaardeerd en beloond. Dat betoogt Alex Datema, directeur Food & Agri bij Rabobank. “Door duurzaamheid economisch aantrekkelijk te maken, kunnen we de transitie naar verduurzaming samen versnellen.”
Als grootste financier van de Nederlandse agrarische sector vervult Rabobank een sleutelrol in de transitie naar een duurzamer landbouwsysteem. Alex, die als melkveehouder en oud-voorzitter van BoerenNatuur de sector van binnenuit kent, werkt bij Rabobank aan innovatieve financieringsmodellen die deze transitie ondersteunen. Met zijn achtergrond vormt hij een verbinding tussen de financiële wereld en het boerenerf.
In de discussie over de toekomst van de Nederlandse landbouw bestaat vooral behoefte aan richting, merkt Alex. “Het stikstofdossier, biodiversiteitsverlies, klimaatverandering en de toenemende druk op het verdienmodel van boeren: de uitdagingen van de sector vragen om concrete langetermijnkeuzes. We zien een duidelijke bereidheid tot actie, maar het ontbreekt nog aan een heldere richting. Door samen heldere doelen te stellen kunnen we de aanwezige energie benutten om de gewenste versnelling te realiseren.”
Breder dan voedselproductie
De toekomst van de agrarische sector gaat verder dan alleen landbouw als voedselleverancier, schetst Alex. “Als we naar de toekomst van de land- en tuinbouw kijken zien we dat voedselproductie nog altijd een belangrijke economische drijver is, maar ook dat de rol van de agrarische sector in de maatschappij veel breder wordt. Het gaat ook over zaken als landschap, over biodiversiteit, en over energielevering, bijvoorbeeld via zonnepanelen op staldaken of biomassaverwerking van reststromen.” De kansen liggen nu in het economisch waarderen van die bredere rol, benadrukt Alex. “We zien in de praktijk al mooie voorbeelden van deze integratie, en de volgende stap is om deze innovaties op te schalen zodat individuele ondernemers hier structureel rendement uit kunnen genereren.”
True Value
Om deze transitie te faciliteren ontwikkelt Rabobank een nieuw economisch waarderingsmodel: True Value. Alex: “Door maatschappelijke en ecologische kosten – zoals klimaatimpact en biodiversiteitsverlies – in het economisch model te integreren, creëren we een systeem waarin duurzaamheid en winstgevendheid hand in hand gaan. De kans ligt in het ontwikkelen van een model waarin alle waarden worden erkend én financieel gewaardeerd.”
In het True Value-concept worden zowel de negatieve als positieve aspecten van voedselproductie doorberekend in de prijs. Alex schetst zijn visie aan de hand van een concreet toekomstbeeld. “Ik hoop dat wanneer ik over vijftien jaar in de supermarkt de goedkoopste hamburger kies, dat die niet alleen qua prijs, maar ook in ecologisch en maatschappelijk opzicht de optimale keuze blijkt. Een hamburger die bijdraagt aan een gezond milieu, biodiversiteit en gezondheid wordt dan beloond met een eerlijke prijskaart, waardoor duurzaam geproduceerde varianten aantrekkelijk worden voor consumenten.”
Gedreven boeren
Deze systeemverandering is al op verschillende plekken zichtbaar, constateert Alex. “Neem de tuinbouw: daar versnelt de verduurzaming momenteel al aanzienlijk door een helder klimaatdoel én hoge energieprijzen. Die combinatie leidt tot concrete investeringen door tuinders in warmtepompen, geothermie en led-verlichting om zowel hun energierekening als hun CO2-uitstoot flink te verlagen.” En ook in de melkveehouderij signaleert Alex vooruitgang. “Friesland-Campina heeft vorig jaar een concreet beloningssysteem geïmplementeerd: melkveehouders die aantoonbaar een lage CO2-voetafdruk per liter melk realiseren, ontvangen een premie van één cent extra per liter. Dit leidt tot concrete aanpassingen in de bedrijfsvoering: van precisiebemesting en een andere manier van voeren tot geoptimaliseerde fokprogramma’s. De innovatiekracht onder boeren is enorm, en met de juiste economische stimulans zien we direct versnelling ontstaan.”
Kans
Deze voorbeelden uit de praktijk onderstrepen voor Alex een essentieel inzicht: we kunnen verduurzaming versnellen door het bedrijfseconomisch aantrekkelijk te maken. “Door de transitie te positioneren als een concrete kans voor een duurzamere en meer veerkrachtige samenleving, zetten we belangrijke stappen vooruit. Om deze succesvolle initiatieven op te schalen zijn wel degelijk systeemdoorbraken nodig, zodat we niet blijven hangen in goedbedoelde pilots. Die toekomstvisie is niet alleen wenkend, maar ook tastbaar en concreet voor alle betrokkenen.”
“Uiteindelijk hoop ik dat we over tien jaar kunnen terugkijken en zien dat we twee doelstellingen hebben gerealiseerd: dat boeren een marktconforme vergoeding ontvangen voor wat ze produceren, inclusief alle maatschappelijke diensten die ze leveren, én dat we significante vooruitgang hebben geboekt in verduurzaming. Als die twee hand in hand gaan, hebben we de transitie waar Nederland op wacht daadwerkelijk in gang gezet.”


Samen werken aan een vitaal platteland
In een panelgesprek kwamen spelers uit verschillende hoeken van het debat bij elkaar om een sleutelvraag te beantwoorden: hoe breng je alle betrokkenen in verbinding met elkaar? Waar moet het geld vandaan komen? Het kwam tot een interessant gesprek tussen Alex Datema, directeur Agrofood bij Rabobank, Danielle de Nie, oprichter en directeur van gebiedsinitiatief Wij.land, Katrien Termeer, hoogleraar bestuurskunde aan Wageningen University, en Hendrik Hoeksema, bestuurder van belangenvereniging ZLTO.
In een open gesprek tussen deze experts met banden in de wetenschap, bestuur en praktijk werd duidelijk dat goed ingerichte gebiedsprocessen cruciaal zijn om alle betrokkenen met de neus dezelfde kant op te krijgen. Financiële overwegingen zijn voor veel van de betrokkenen top of mind, en dat moet serieus genomen worden: Alex Datema werkt voor de Rabobank aan een nieuw systeem waardensysteem voor financiering (zie het interview hierboven), en Hendrik Hoeksema geeft aan hoe belangrijk het is dat men zich inleeft in de ondernemer: welk risico vragen we hen op zich te nemen? Daarbij is een gezamenlijke taal enorm belangrijk, geeft Danielle de Nie aan – hier lees je meer over in ons interview met haar hieronder.

In gesprek met de panelleden
Danielle de Nie: "Samen kunnen we de gewenste versnelling realiseren"
De transitie naar een duurzamer landbouwsysteem kan flink versneld worden wanneer we inzetten op verandering in de ‘systeemwereld’ van beleid, onderwijs en financiering, constateert Danielle de Nie van stichting Wij.land. “Door samen te werken aan een ondersteunend systeem kunnen we de inspirerende initiatieven die er al zijn verder opschalen.”
Als fysisch geograaf en bodemkundige werkt Danielle op het snijvlak van beleid en agrarische praktijk. Met stichting Wij.land ondersteunt ze boeren in het veenweidegebied rond Amsterdam en Utrecht bij de transitie naar natuurinclusieve landbouw door praktijkgerichte kennis, begeleiding en netwerken aan te bieden. Ook was ze een van de initiatiefnemers van het plan BoerenPerspectief, dat voorziet in langjarige, onafhankelijke begeleiding van boeren bij verduurzaming van hun bedrijfsvoering.
Als het gaat over de toekomst van de Nederlandse agrarische sector, ziet Danielle kansen voor versnelling. “We zien al veel beweging in de praktijk, met inspirerende voorbeelden van boeren die natuurinclusiever werken. Door nu ook structurele aspecten als prijsvorming, sociale waardering en bestemmingscategorieën aan te pakken, kunnen we deze initiatieven opschalen en versnellen naar het niveau dat nodig is om onze doelen te realiseren.”
Motivatie én economische prikkels
De praktijk toont volgens Danielle aan dat succesvolle transities steunen op zowel intrinsieke motivatie als financiële prikkels. “De effectiviteit van financiële stimulansen zien we bijvoorbeeld bij het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), waar de vergroening via eco-premies boeren op grote schaal in beweging brengt. Door btw-tarieven, accijnzen en andere financiële instrumenten te herzien, kunnen we duurzaam geproduceerd voedsel nog aantrekkelijker maken.”
Naast deze financiële prikkels is er een sociale dimensie die volgens Danielle als katalysator kan werken. “Wat maakt een boer tot een goede boer? Dit beeld wordt nu nog grotendeels bepaald door wat jonge agrariërs van huis uit meekrijgen, wat hun omgeving doet en wat ze in hun opleiding leren. Het ideaalbeeld voor jonge melkveehouders is nog steeds vaak een gladgestreken grasland, een koe die 10.000 liter melk geeft en een glimmende trekker voor de deur. Door een nieuw rolmodel te ontwikkelen waarin ook natuurinclusieve landbouw als professionele standaard wordt gezien, creëren we een hefboom voor verandering.”
Sociale structuren
Nieuwe sociale structuren, waarin boeren meer waardering krijgen voor een andere manier van werken, zijn volgens Danielle een krachtige versneller. “Ik denk dat 50 procent van de verandering op het platteland een kwestie van perceptie is. Het zou enorm helpen als er meer waardering zou komen voor agrariërs die natuurinclusief boeren.” Dat is geen gemakkelijke opgave, realiseert Danielle zich. “Door sociale structuren te ontwikkelen waarin het aangemoedigd wordt om anders te werken en waarbij je gewaardeerd wordt om het aantal grutto’s op je land in plaats van die glimmende trekker voor de deur, versnellen we de transitie aanzienlijk.”
Een belangrijke katalysator voor verandering ziet Danielle in het agrarisch onderwijs. “In steeds meer opleidingen wordt natuurinclusieve landbouw geïntegreerd in het curriculum. Door deze benadering nog structureler te integreren in het onderwijs, maken we het tot de nieuwe professionele standaard. Hier ligt duidelijk potentieel voor versnelling.”
Vertrouwen opbouwen
Wij.land laat in de praktijk zien hoe concrete verandering eruitziet, vertelt Danielle. “We bereiken voornamelijk het ‘stille midden’: boeren met gangbare bedrijven die willen verkennen hoe ze natuurinclusiever kunnen werken. Onze kracht schuilt daarbij vooral in onze persoonlijke benadering, we investeren volop in relatieopbouw en vertrouwen. Die aanpak werkt, maar het betekent ook dat onze aanpak moeilijk schaalbaar is.”
Grondbeleid
In het dagelijkse werk van Wij.land worden ook kansen zichtbaar voor systemische verbetering. “Vroeger hadden we fijnmazige netwerken als de Dienst Landelijk Gebied, met diepgaande gebiedskennis en een vertrouwenspositie. Door deze structuren in een nieuwe vorm te herstellen, kunnen we de transitie versnellen.” Een concreet beleidsinstrument dat volgens Danielle meer aandacht verdient, is een nationaal of provinciaal grondbeleid. “Door mechanismen te ontwikkelen waarbij grond strategisch wordt ingezet conform de gebiedsvisies, kunnen we boeren die willen verduurzamen toegang geven tot grond van stoppende collega’s. Hiermee versnellen we de transitie aanzienlijk.”
Politieke keuzes
Er is momentum op meerdere fronten, concludeert Danielle. “Enerzijds zien we steeds meer boeren die verduurzamen; anderzijds groeit het besef dat we systemische barrières moeten aanpakken om echt op te schalen.” De politiek heeft hierin volgens haar een belangrijke faciliterende rol. “Heldere politieke keuzes en besluiten kunnen de beweging die al gaande is ondersteunen met concrete wetgeving. We hadden eerder moeten beginnen met deze transitie naar een duurzamer landbouwsysteem, maar nu zien we dat het momentum toeneemt. Door niet alleen boeren, maar het hele systeem in beweging te brengen, kunnen we samen de gewenste versnelling realiseren.”
Het symposium werd afgesloten door Hans Mommaas (emeritus-hoogleraar en fellow van Academische Werkplaats Brede Welvaart bij Tilburg University en voorzitter bij m.e.r.), met een pleidooi om balans te vinden tussen het vinden van structuur en behouden van vrijheid en eigen invulling. En hij roept op tot het blijven delen van kennis: iets waar alle sprekers op het symposium alvast een bijdrage aan hebben geleverd.

Academische werkplaats (Be)sturen op Brede Welvaart
Het symposium werd georganiseerd door de Academische Werkplaats (Be)sturen op Brede Welvaart van Tilburg University. Deze werkplaats verbindt onderzoekers en maatschappelijke partners om samen kennis te ontwikkelen en toe te passen. In co-creatie werken zij aan vraagstukken rondom brede welvaart. Met bijeenkomsten zoals deze stimuleert de werkplaats kennisuitwisseling en dialoog over complexe thema’s, zoals de toekomst van het landelijk gebied.