Brede welvaart geeft duurzaamheidsbeleid een impuls
Tekst: Susanne Agterbosch Foto: Irma de Jong-van Middelkoop (Nationale Beeldbank)
Waar we onze economie tot nu toe sterk stuurden op het Bruto Binnenlands Product (BBP), wordt steeds duidelijker dat die maatstaf te beperkt is. Het BBP legt een te eenzijdige nadruk op economische groei, ten koste van aspecten die te maken hebben met menselijk welzijn en welbevinden. Het besef daalt in dat voor onze welvaart juist ook die andere waarden van belang zijn. Deze zogenoemde ‘brede welvaart’ vraagt om duurzaamheidsbeleid en maatschappelijke initiatieven, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven.
Brede welvaart is hot en niet meer weg te denken uit het politieke en beleidsmatige debat over duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. Steeds meer overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven omarmen brede welvaart als wenkend perspectief; zeker nu de zich opstapelende crises (corona, klimaat, wonen, vluchtelingen, energie, toeslagen) duidelijk maken dat er geen ééndimensionale, simpele oplossingen bestaan voor de grote, maatschappelijke opgaven.
Samenhang als uitgangspunt
Het mooie is dat brede welvaart samenhang als uitgangspunt neemt: het vraagt en biedt een integrale kijk op de kwaliteit van ons (samen)leven. Precies zoals wij het leven en de kwaliteit daarvan zelf ook ervaren – terwijl we wonen, werken, ondernemen, recreëren en ons al dan niet solidair tonen met anderen, hier of elders. En zeg nou zelf, een betere kwaliteit van leven: wie wil dat nou niet? We wonen immers graag vlakbij de school van onze kinderen, in een gezonde en groene omgeving, van waaruit we ons snel en veilig naar ons werk (of tegenwoordig huis) kunnen begeven. Vol vertrouwen dat we onze baan behouden en aan het einde van de maand niet rood staan. En natuurlijk met voldoende (vrije) tijd voor vrijwilligerswerk en zelfontplooiing. Voor deze integrale blik op samenlevingskwaliteit zijn niet-economische aspecten uitermate relevant; het gaat immers niet alleen om economie en inkomen, maar ook om veiligheid, vertrouwen, sociale samenhang, gezondheid en geluk, en om het behoud van natuurlijke bronnen als een schone bodem en schoon en voldoende water.
Het mooie is dat brede welvaart samenhang als uitgangspunt neemt: het vraagt en biedt een integrale kijk op de kwaliteit van ons (samen)leven
Voorbij het BBP
Brede welvaart biedt kortom een bril om op meerdimensionale wijze naar economie en samenleving te kijken. Nieuw is dat overigens niet. Al in 1972 waarschuwde de Club van Rome met de publicatie Grenzen aan de Groei voor een te eenzijdige kijk op economische groei en voor het BBP als dé maat voor maatschappelijke vooruitgang. Het bleek lastiger dan gedacht om het BBP zó in te richten, dat deze graadmeter niet ten koste zou gaan van mensen elders en van toekomstige generaties. Wees spaarzaam met natuurbronnen en zuinig op het milieu, zo luidde daarom de boodschap.
Internationaal gezien was deze publicatie het startsein voor het denken over welvaart vanuit een breed perspectief. In de loop der jaren volgden vele internationale conferenties en publicaties waarin verbreding van het welvaartsbegrip en een gerichtheid op duurzame ontwikkeling centraal stonden. Denk bijvoorbeeld aan de Commissie Brundtland, die in 1987 het begrip duurzame ontwikkeling muntte: een gebalanceerde ontwikkeling van People, Planet en Profit, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven. Voor Het PON & Telos vormde dit gedachtegoed de inspiratie voor ons eigen driekapitalenmodel (economisch, ecologisch en sociaal kapitaal), in de vorm van een duurzaamheidsbalans. De toepassing van dat model vond eerst vooral plaats op provinciaal niveau, later door heel Nederland en zelfs internationaal, in de vorm van benchmarks.
Belangrijke internationale publicaties door de jaren heen
Volgend op het duurzaamheidsdenken van Brundlandt zijn de United Nations Millennium Development Goals (2000) ontwikkeld, uitmondend in de Sustainable Development Goals (SDG’s), zoals die in 2015 door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. De SDG’s bevatten zeventien doelen om van de wereld een betere plek te maken. Ze vormen een mondiaal kompas voor overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij het te lijf gaan van uitdagingen als armoede, onderwijs en de klimaatcrisis. Parallel aan deze internationale agenda’s is gewerkt aan een nieuwe maatstaf voor welvaartsmeting. Nobelprijswinnaar Amartya Sen, Martha Nussbaum en meer recent de Commissie Stiglitz-Sen-Fitoussi (2009) hebben daar een belangrijke bijdrage aan geleverd. Zij hebben een maatstaf ontwikkeld die zich rekenschap geeft van de omstandigheden waarin mensen leven en wat ze werkelijk belangrijk vinden.
Nieuwe taal, voortgaand verhaal
Zo ontstond zo’n tien jaar geleden het begrip brede welvaart. Brede welvaart meten we niet met een samengestelde indicator, zoals het BBP, maar met een brede set aan dimensies, die corresponderen met verschillende maatschappelijke waarden: een schoon milieu, werkgelegenheid, gezondheid, goede huisvesting, enzovoorts. Vooruitgang in brede welvaart wil dan zeggen dat de waarden die mensen nastreven worden versterkt. Maar let op: dat is alleen het geval als we die waarden realiseren op een manier die ons economisch, natuurlijk en sociaal kapitaal aanvult in plaats van uitput. In het Brede Welvaartsconcept komt dus het streven naar duurzame ontwikkeling en de SDG’s samen. Zo vormt het driekapitalenmodel de onderlegger van de (CBS-)monitoring van brede welvaart op nationaal en regionaal niveau. En de SDG’s overlappen grotendeels met de dimensies van brede welvaart.
Brede welvaart is dus nieuwe taal voor een al wat ouder verhaal over duurzame ontwikkeling. Een verhaal dat nog lang niet af is. De samenleving is immers voortdurend in beweging. Dat geldt ook voor wat mensen belangrijk vinden. De invulling van brede welvaart is niet statisch maar dynamisch. Denk aan de vragen die de huidige coronapandemie omgeven en aan de nieuwe behoeften die de pandemie bij ons oproept (bijvoorbeeld aan thuiswerken en aan groen in de buurt).
Daarbij dienen zich ook nieuwe mogelijkheden aan. Mogelijkheden omdat steeds meer data beschikbaar komt en analysemethoden continue verbeteren. De informatie en kennis over brede welvaart wordt steeds verfijnder en kan breder worden gedeeld. Dit biedt kansen om deze kennis in te zetten voor bestuurlijk en beleidsmatige actie.
In het Brede Welvaartsconcept komt dus het streven naar duurzame ontwikkeling en de SDG’s samen
Waar staan we? De Nationale Monitor Duurzame Gemeenten geeft antwoord
Gelukkig willen steeds meer gemeenten werk maken van brede welvaart, en vormgeven aan duurzame ontwikkeling van wijken, buurten en het buitengebied. Om daar grip op te krijgen moet je weten waar je vandaan komt en waar je staat.
Dat kan met behulp van de Nationale Monitor Duurzame Gemeenten, die we dit jaar voor de achtste keer uitbrengen en waarin we in benchmarkvorm in beeld brengen in hoeverre gemeenten een duurzame koers varen. De Monitor creëert enerzijds een integrale feitenrijke basis voor de betrokken actoren in een regio of gemeente (joint-fact-finding). Anderzijds kan het trends en ontwikkelingen in beeld brengen (en agenderen) en partijen op basis daarvan geïnformeerd inspireren om concrete stappen te zetten. Maar misschien wel het belangrijkste is dat de Monitor uitdaagt om ontwikkelingen in samenhang te beschouwen!
Bekijk hier de belangrijkste resultaten van de monitor!
Een impuls voor duurzaamheidsbeleid
De nieuwe regering stelt veel middelen beschikbaar om (lokaal en regionaal) de kwaliteit van leven en van de leefomgeving een booster te geven: met flinke ambities op het vlak van onder meer klimaat, energie, landbouw, mobiliteit, wonen en zorg. Opgaven die alleen in samenhang kunnen worden opgepakt, gebiedsgericht en over de sectorale beleidsdomeinen heen. Opgaven ook die vragen om ingrijpende veranderingen in de levens van mensen.
Neem bijvoorbeeld klimaatverandering en de daarmee samenhangende energietransitie, die steeds meer doordringt in ons dagelijks bestaan. Of de voedselvoorziening en de daarmee samenhangende stikstofproblematiek, die vragen om aanpassing van productieprocessen in de landbouw en waarmee ook veel andere maatschappelijke opgaven verbonden zijn – zoals ruimteclaims voor natuurherstel en -ontwikkeling, de opwekking van duurzame energie, en de leefbaarheid van (kleine) kernen.
Vanuit oogpunt van brede welvaart is het daarbij belangrijk om de waarden van bewoners en ondernemers voorop te stellen. Zij moeten de veranderingsprocessen die deze opgaven met zich meebrengen immers kunnen bijbenen. Dat betekent ook dat we oog moeten hebben voor ‘verliezers’; burgers en ondernemers die niet mee kunnen doen of automatisch profiteren van de veranderingen. Zo is investeren in de opwekking van duurzame energie lang niet voor iedereen weggelegd, waardoor de kans op energiearmoede bij bepaalde groepen toeneemt. Ook is er aandacht nodig voor mensen die zich niet gerepresenteerd voelen en geen vertrouwen (meer) hebben in instituties.
Een beter (in)zicht in de veerkracht van groepen (en gebieden) kan helpen om duurzaamheidsbeleid te ontwikkelen dat iederéén vooruithelpt. Doen we dat niet? Dan zal de booster van het regeerakkoord snel uitgewerkt zijn.