Leefbaarheid in kleine kernen

De kracht van voorzieningen en gemeenschappen

De leefbaarheid in kleine kernen staat steeds meer onder druk. Op het platteland – ook in Brabant – zien we een toenemende verschraling van het voorzieningenniveau. Door schaalvergroting, toenemende mobiliteit en digitalisering verdwijnen steeds meer voorzieningen zoals supermarkten, kledingwinkels en basisscholen. Dit zijn echter belangrijke ontmoetingsplaatsen en de nabijheid van voorzieningen is voor veel kwetsbare groepen een voorwaarde om zelfstandig en volwaardig te kunnen deelnemen aan het dagelijks leven. Kortom: een goed sociaal voorzieningenniveau is cruciaal voor leefbare en vitale dorpen.

In kleine kernen vormen maatschappelijke voorzieningen – van basisscholen, dorpshuizen en sportaccommodaties tot zorgverleners als de wijkverpleging en de huisarts – het kloppende hart van de gemeenschap. We schreven eerder al over gemeenschapshuizen als 'het goud van het dorp'. In deze maatschappelijke voorzieningen ontmoeten mensen elkaar, wat de sociale cohesie en het gemeenschapsgevoel versterkt. Deze ontmoetingsplekken zijn van groot belang voor de leefbaarheid. Tegelijkertijd zijn maatschappelijke voorzieningen in kleine kernen aan veranderingen onderhevig en staan ze onder druk. Zo krijgen dorpshuizen een steeds bredere rol, waar ook (gemeentelijke) maatschappelijke taken bij komen kijken. Hier zijn echter niet altijd voldoende vrijwilligers en middelen voor [1]. Ook verenigingen zien hun ledenaantal afnemen en hebben moeite met het invullen van hun vrijwilligerstaken [2].

Onderzoek dat wij eerder uitvoerden in opdracht van ’t Heft, het platform voor gemeenschapshuizen in Noord-Brabant, laat zien dat gemeenschapshuizen vooral ondersteuning nodig hebben bij verduurzaming, bij de personele bezetting en bij het versterken van de vaardigheden van bestuur en vrijwilligers. Bovendien wringt het gemeentelijk beleid vaak: enerzijds verwacht de gemeente financiële stabiliteit van gemeenschapshuizen, anderzijds begrenst ze commerciële activiteiten en reserves. Zonder het erkennen van en investeren in het voortbestaan van deze voorzieningen, wordt duurzame exploitatie moeilijk en bestaat het risico dat deze voorzieningen verdwijnen [3].

Wat is leefbaarheid?

Leefbaarheid is een veelomvattend begrip dat op verschillende manieren gebruikt wordt. We maken daarom onderscheid tussen:

  • veronderstelde (objectieve) leefbaarheid. Dat gaat over welke voorzieningen een dorp feitelijk heeft.
  • ervaren (subjectieve) leefbaarheid. Dat gaat over de tevredenheid van de inwoners zelf met hun leefomgeving.

Onze definitie “Leefbaarheid is de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in brede zin. Leefbaarheid in dorpen wordt bepaald door het sociale klimaat, wonen, natuur en milieu, voorzieningen, verkeer en bereikbaarheid, werk en de relatie tussen burger en overheid. Leefbaarheid kan worden uitgedrukt in cijfers, maar is ook een kwestie van beleving.” (Het PON & Telos)

"Terwijl steden blijven groeien en bloeien, wordt de uitdaging voor landelijke gebieden om hun sociale en economische vitaliteit te behouden steeds urgenter."

Een groeiende kloof

De afgelopen jaren nam het aantal voorzieningen in zowel landelijke als stedelijke gebieden gestaag af. Dit komt mede door bevolkingskrimp (in de landelijke gebieden), schaalvergroting, toegenomen mobiliteit, de privatisering van openbare diensten en het veranderende online consumentengedrag [4]. Vooral in kleine kernen (tot vijfduizend inwoners) neemt het aantal voorzieningen flink af en is de impact extra groot. Zo zijn supermarkten de afgelopen tien jaar uit kleine kernen verdwenen, terwijl ze in de steden juist in aantal toenamen. Ook andere (maatschappelijke) voorzieningen, zoals kledingwinkels, drogisterijen, cafetaria’s en basisscholen, nemen in de landelijke kernen sterk in aantal af in vergelijking met hun stedelijke tegenhangers [5].

Met name jongeren, ouderen en kwetsbare mensen zonder auto, hebben vaker moeite om bij maatschappelijke en andere (gezondheids)voorzieningen te komen. Dit leidt tot vervoersarmoede en beperkt niet alleen hun toegang tot essentiële voorzieningen, maar verkleint ook hun kansen om volledig en gelijkwaardig aan de samenleving mee te doen [6]. Inwoners van kleinere gemeenschappen zien het aantal keuzemogelijkheden in hun directe omgeving afnemen. Daardoor groeit de kloof tussen bewoners van stedelijke en landelijke gebieden. Dit kan leiden tot gevoelens van onrechtvaardigheid, maatschappelijk onbehagen en een dalend vertrouwen in de overheid [7].

Hoe staat het met het voorzieningenniveau in Brabantse kleine kernen?

We hebben drie belangrijke maatschappelijke voorzieningen onderzocht: basisscholen, gemeenschapshuizen en sportlocaties. In Brabant, waar 201 kleine kernen ruim 300.000 inwoners huisvesten (14% van de bevolking), zien we de volgende situatie:

  • Momenteel hebben 37 van deze kleine kernen geen basisschool en in de afgelopen tien jaar sloten 10 dorpen hun laatste school.
  • Daarnaast beschikken 31 kleine kernen niet over een gemeenschapshuis, en in 19 gevallen ontbreekt zowel een basisschool als een gemeenschapshuis.
  • Tot slot zijn er 26 kleine woonplaatsen zonder sportlocatie.
  • In totaal zijn er 13 Brabantse kleine kernen waar geen enkele van deze drie ontmoetingsvoorzieningen aanwezig is.

Je leest deze figuur als volgt: in 2022 zijn er in grote kernen 5% minder basisscholen dan in 2002 (links), in middelgrote kernen 15% minder (midden) en in kleine kernen -23% (rechts).

Impact van verdwijnende voorzieningen

Het verdwijnen van voorzieningen heeft ingrijpende gevolgen, vooral wanneer meerdere faciliteiten tegelijkertijd verdwijnen en de alternatieven schaars zijn. Hoe groot de gevolgen zijn, hangt af van het type voorziening dat wegvalt, de aanwezigheid van andere faciliteiten, en de bereikbaarheid van en verbondenheid met omliggende dorpen. Maar ook de afstand tot de bushalte of de huisarts in landelijke regio’s en de afstand tot een bibliotheek of andere culturele voorzieningen is de afgelopen jaren groter geworden. Hierdoor neemt de bereikbaarheid van basisvoorzieningen af, maar komt ook de sociale samenhang in dorpen onder druk te staan. Wanneer ontmoetingsplekken als winkels, dorpshuizen en sportaccommodaties verdwijnen, neemt het risico op sociaal isolement toe. Dit kan leiden tot gevoelens van onrechtvaardigheid, maatschappelijk onbehagen en een dalend vertrouwen in de overheid.

De kracht van de gemeenschap

De leefbaarheid in kleine gemeenschappen hangt sterk af van de kracht van de gemeenschap. Gelukkig zijn er in Brabant veel initiatieven waarbij inwoners samenwerken om voorzieningen te behouden en zo de leefbaarheid versterken. Een bewonersinitiatief ontstaat wanneer bewoners voldoende emotionele of sociale binding hebben met het dorp en de (verdwijnende) voorziening [8]. Daarnaast is voldoende gezamenlijke slagkracht en organisatorisch vermogen van de bewoners essentieel. Brabant kent vele voorbeelden van zulke initiatieven. Zo zijn verspreid over de provincie coöperatieve dorpswinkels, zorgcoöperaties, bewonersbedrijven en multifunctionele accommodaties te vinden, opgezet en beheerd door betrokken inwoners. En met succes!

"Sterke gemeenschapskracht kan zorgen voor een levendig en leefbaar dorp, maar niet zonder overheden, organisaties en actieve inwoners."

Een voorbeeld uit Gassel

Gassel is een klein dorp met 1.200 inwoners in het noordoosten van Brabant. Toen de laatste winkel in het dorp door brand werd verwoest en definitief de deuren sloot, kwamen de inwoners in actie. De winkel was dé plek waar de nieuwtjes uit het dorp met elkaar werden gedeeld. De inwoners sloegen de handen ineen en gingen aan de slag met de bouw van een dorpsservicepunt op het centrale dorpsplein: Ût Turp. Dit lukte uiteindelijk dankzij de intensieve samenwerking met de woningcorporatie en gemeente, inzet van diverse (lokale) ondernemers en vele vrijwilligers uit het dorp die de ruimtes gebruiksklaar maakten en inrichtten. Én dankzij de financiële steun van de provincie en diverse fondsen.

Het dorpsservicepunt blijkt een belangrijke aanwinst voor de leefbaarheid. Het biedt een ontmoetingsplek voor alle inwoners. Er zijn vele functies onder één dak ondergebracht: een cafetaria, een bakker/dorpswinkel, een bibliotheekpunt en twee spreek- en behandelruimtes voor verschillende (medische) diensten. Centraal in de ruimte is een koffiecorner voor een praatje of het rustig lezen van de krant. Op de eerste verdieping van het pand heeft de woningcorporatie vier koopappartementen gerealiseerd.

De betrokkenheid van de inwoners en inzet van vrijwilligers blijft ook na opening onmisbaar. Steeds opnieuw ontstaan er uitdagingen om het dorpsservicepunt draaiende te houden. Door veranderd beleid en regelgeving bij woningcorporaties werd Stichting Dorpsservicepunt gevraagd het (gehuurde) pand van de woningcorporatie te kopen. De inwoners bedachten een innovatieve oplossing: ze kregen de benodigde investering bij elkaar door certificaten te verkopen, waardoor ondernemers en gezinnen uit het dorp mede-eigenaar werden van Ût Turp.

En nadat een deel van het pand leeg kwam te staan, ontstond in 2022 een waardevolle samenwerking met Koninklijke Visio, een expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen. Samen met de vrijwilligers uit het dorp is een leerwerkplek voor leerlingen met een visuele beperking gestart. Visio biedt een huiskamer-lunchroom en een zeepmakerij, en eens per maand kunnen inwoners met kapotte apparaten terecht bij de leerlingen en vrijwilligers uit het dorp in het Repair-café.

Dit voorbeeld laat zien dat sterke gemeenschapskracht kan zorgen voor een levendig en leefbaar dorp en dat het zeker mogelijk is om maatschappelijke voorzieningen in stand te houden. Maar: dit kan niet zonder intensieve samenwerking met en ondersteuning van overheden, organisaties en actieve inwoners in het dorp.

Een slagvaardige overheid: sleutel tot leefbare kernen

Een betrokken overheid is essentieel om actieve lokale gemeenschappen te faciliteren en minder sociaalkrachtige dorpen te ondersteunen. Om regionale ongelijkheid te voorkomen, is (financiële) steun en innovatiekracht nodig. Dit betekent vanuit de overheid – waar nodig – investeren in participatie en co-creatie, zodat burgerinitiatieven die structureel taken en voorzieningen in beheer willen nemen toekomstbestendig worden. Door de inzet van bewonersinitiatieven te verankeren in beleid, door samenwerking met formele instituties te vergemakkelijken, door maatwerk te leveren in de dorpen en door regelgeving beter af te stemmen op de praktijk, kan de overheid bijdragen aan een veerkrachtige en inclusieve samenleving in de kleine kernen.

Maatschappelijke voorzieningen zijn van cruciaal belang voor de leefbaarheid in kleine kernen. Hoewel het een uitdaging is om deze voorzieningen in kleinere dorpen in stand te houden, tonen succesvolle (Brabantse) initiatieven aan dat samenwerking, gemeenschapskracht en passende ondersteuning door de overheid essentieel zijn. Door beleid te voeren dat niet alleen kijkt naar economische haalbaarheid, maar ook naar sociale en emotionele waarden en belangen van voorzieningen, kan de overheid bijdragen aan een vitaal en leefbaar platteland in Brabant.

Lees meer over dit onderwerp:

Notitie Versterken van leefbaarheid in kleine kernen
Rapport Ondersteuningsbehoefte gemeenschapshuizen

Foto's Artists Eye/Unsplash, Peter Hall/Unsplash, Joyce van Belkom en Guido Roelofs (via leefbaarheidindedorpen.nl)

Jolanda Luijten

Jolanda is adviseur-onderzoeker bij Het PON & Telos, waar ze de verbinding opzoekt tussen de inzet en belangen van bewoners, maatschappelijke organisaties en de overheid.

Bianca Koomen

Bianca is adviseur-onderzoeker bij Het PON & Telos en programmacoördinator van het Nationaal Netwerk Brede Welvaart. Ze werkt als kwantitatief en kwalitatief onderzoeker aan verschillende maatschappelijke vraagstukken.

Verwijzingen

[1] Luijten, J. & Duren, M. van (2022, mei). Gemeenschapshuizenbeleid gemeente Bernheze – onderzoek naar de wenselijkheid van herijking van het beleid uit 2000. Tilburg: Het PON & Telos. [2] Hoekman, R., Bulsink, A. & Kalmthout, J. van (2015, juni). Sportverenigingen in krimpkernen – het belang van sportverenigingen voor de leefbaarheid in krimpkernen. Mulier Instituut. [3] Arkesteijn, E., Duren M. van, Jonkergouw, P.H. & Luijten, J. (2022, september). Het gemeenschapshuis 2.0 - Terugblik op 8 pilots. Hoe versterk je je maatschappelijke functie en het lokaal eigenaarschap? Tilburg: Het PON & Telos. [4] Dam, F., van, Groot, C. de & Verwest, F. (2006). Krimp en ruimte; bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleid. Den Haag: Ruimtelijk Planbureau, 213. [5] Nordeman R. & Martens, D. (2023). Ontwikkeling van voorzieningenniveau. LISA nieuws, 40. [6] Perucca, G., Piacenza, M. & Turati, G. (2019). Spatial inequality in access to healthcare: evidence from an Italian Alpine region. Regional Studies, 53(4), 478-489. [7] Berg, C. van den & Kok, A. (2021, september). Regionaal maatschappelijk onbehagen – Naar een rechtsstatelijk antwoord op perifeer ressentiment. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen / Campus Fryslân. In opdracht van ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. [8] Christiaanse, S. (2024, januari). The loss of rural facilities: a mixed methods study onperceptions of place-change. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen (proefschrift).