“Een integrale, regionale aanpak is essentieel”
Dr. Marleen van der Haar deelt haar visie op arbeidsmigratie
Tekst: Joost Peters
Er gaat steeds meer goed bij de lokale aanpak van arbeidsmigratie, maar het blijft een wankel evenwicht, ziet onderzoeker Marleen van der Haar van Het PON & Telos. “Achter arbeidsmigratie gaat een hele industrie schuil.”
Er is steeds meer aandacht voor de sociale en juridische positie van arbeidsmigranten; vanuit de rijksoverheid en vanuit de provincies, maar vooral ook vanuit de gemeenten waar veel arbeidsmigranten wonen en werken. Tegelijkertijd worstelen veel lokale overheden nog met de juiste aanpak van arbeidsmigratie.
Ambtelijke slagkracht ontbreekt
Niet verwonderlijk, vindt Marleen van der Haar, die namens Het PON & Telos al jaren onderzoek doet naar arbeidsmigratie. “Van huisvesting tot gezondheidszorg, van economie tot integratie: arbeidsmigratie is nu eenmaal een enorm complex thema, dat raakt aan tal van beleidsterreinen. Daar komt nog bij, dat het ook bij uitstek een politiek en bestuurlijk sensitief onderwerp is. Dat maakt het voor gemeenten een uitermate lastig, en voor onderzoekers als mijzelf ook enorm interessant dossier.”
Om arbeidsmigratie op lokaal niveau goed aan te pakken heb je niet alleen sterke bestuurders, maar ook gedreven ambtenaren nodig, ziet Marleen. “Vooral veel kleinere gemeenten ontbreekt het simpelweg aan ambtelijke slagkracht om dit onderwerp integraal aan te pakken. Wat je ziet is dat ze vervolgens vaak mensen van buiten inhuren, maar daardoor lopen de opgebouwde kennis en het bijbehorende netwerk op een gegeven moment ook weer de deur uit – waardoor de boel weer verwaterd. En dan heb je als gemeente vaak óók nog te maken met factoren waar je zelf geen invloed op hebt, zoals wettelijke bepalingen die geregeld veranderen. Dat maakt het vaak lastig om écht een verschil te maken op dit lastige dossier.”
Dr. Marleen van der Haar Senior adviseur-onderzoeker
Marleen houdt zich binnen Het PON & Telos met name bezig met vraagstukken in het sociaal domein. Met een achtergrond als cultureel antropoloog heeft zij in haar werk extra aandacht voor sociale ongelijkheid, diversiteit en in- en uitsluiting. Voordat ze in 2016 bij Het PON & Telos kwam werken was zij onderzoeker en docent bij verschillende universiteiten. In 2007 promoveerde ze bij de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen op een studie naar diversiteit in het sociaal werk.
Ingewikkeld dossier
Twee jaar geleden bracht Het PON & Telos – naar aanleiding van het rapport van de commissie Roemer en hun eigen onderzoeken – een stappenplan uit, aan de hand waarvan gemeenten hun beleid rondom arbeidsmigratie kunnen stroomlijnen. Een belangrijke stap daarbinnen is het ontwikkelen van een integrale langetermijnvisie. Dat gebeurt nu zeker nog niet overal, merkt Marleen. ‘Kijk, het ís ook gewoon lastig om zo’n allesomvattend thema, waar zoveel afwegingen bij komen kijken, integraal aan te pakken. Ik sprak een gemeente die een doordacht armoedebeleid had ontwikkeld, maar die verzuimd had om arbeidsmigranten daarin expliciet mee te nemen. Of een gemeente die op papier prachtige huisvestingsplannen heeft ontwikkeld, met alles wat daar aan inspraak bij hoort, en die dan uiteindelijk tóch aanloopt tegen bezwaren van omwonenden. Arbeidsmigratie vergt kortom continu alertheid en sterke bestuurders die hun rug recht durven te houden. Dat is best wel ingewikkeld.”
Regionale samenwerking
Arbeidsmigratie strekt zich bovendien uit over de grenzen van gemeenten heen; niet zelden wonen arbeidsmigranten in de ene gemeente, terwijl ze werken in de andere. Een regionale aanpak met buurgemeenten is dan ook essentieel, benadrukt Marleen. ‘Om echt doorpakkracht te organiseren is regionale samenwerking onontbeerlijk. Tegelijkertijd landt de lokale aanpak van arbeidsmigratie uiteindelijk in je eigen gemeenteraad – waarmee het toch weer vooral op het bordje van de individuele gemeente terechtkomt. Ook dat maakt het lastig.”
“Ik merk dat er over de gehele linie meer focus is. Dat komt gek genoeg – naast het Roemer-rapport – vooral ook door de coronacrisis.”
Wankel evenwicht
Marleen ziet in elk geval wél dat het rapport van de commissie Roemer een nieuwe impuls heeft gegeven aan de hele discussie rondom arbeidsmigratie. Er gaat ook zeker al het nodige goed, benadrukt ze. “Ik merk dat er over de gehele linie meer focus is. Dat komt gek genoeg – naast het Roemer-rapport – vooral ook door de coronacrisis. Met name de belabberde woonomstandigheden van veel arbeidsmigranten – met beperkte mogelijkheden voor social distancing – en de grote corona-uitbraken in slachterijen waar veel arbeidsmigranten werken, zorgden ervoor dat het onderwerp hoger op de agenda van de overheid kwam te staan. Ook is er meer aandacht voor zorg en welzijn. Tot corona konden arbeidsmigranten bijvoorbeeld vaak lastig bij een huisarts terecht, simpelweg omdat ze zich niet konden inschrijven bij een praktijk. Daar is nu echt wel meer aandacht voor. De wet- en regelgeving rondom huisvesting is aangescherpt, de certificeringseisen voor uitzendbureaus zijn strenger geworden, er is meer aandacht gekomen voor zaken als uitbuiting en mensenhandel. Al met al is de woon- en werkpositie van arbeidsmigranten over de gehele linie verder verbeterd. Maar: het blijft een wankel evenwicht, zeker nu ook zoveel andere maatschappelijke opgaven veel inzet vereisen.”
Marleen noemt opnieuw huisvesting als voorbeeld. “Sinds 2004, toen arbeidsmigranten in Nederland arbeid mochten verrichten zonder dat ze een werkvergunning nodig hebben, is het aantal arbeidsmigranten snel toegenomen. Huisvesting is al vanaf dat eerste begin een enorm issue, maar we hebben met zijn allen verzuimd om dat meteen écht goed te regelen. Intussen is de druk op de woningmarkt is natuurlijk alleen maar toegenomen, wat de situatie alleen nog maar nog complexer heeft gemaakt.”
Welzijnswerk
Verder blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van Het PON & Telos en het Kenniscentrum voor Integratie en Samenleven (KIS) dat ook de ondersteuning door sociale professionals vaak nog te wensen overlaat. Marleen: “Wat je ziet is dat het nu nog erg afhangt van individuele sociaal werkers of lokale welzijnsorganisaties in staat zijn om ondersteuningsvragen van arbeidsmigranten goed op te pakken. Ook zijn er wel stichtingen die zich bezighouden met de ondersteuning van arbeidsmigranten, maar die worden vaak niet structureel gefinancierd. En dat is jammer, want goed welzijnswerk is enorm belangrijk om te voorkomen dat kwetsbare arbeidsmigranten verder afglijden.”
Inzicht ontbreekt
Ook ontbreekt volgens Marleen vaak nog steeds het basale inzicht: hoeveel arbeidsmigranten wonen en werken er nu concreet binnen de gemeentegrenzen? “Veel arbeidsmigranten staan simpelweg nog niet geregistreerd. En omdat zoals gezegd de woon- en werklocatie lang niet altijd overeenkomen, is het sowieso vaak lastig om echt goed zicht te krijgen op de omvang van het vraagstuk. Heel veel arbeidsmigranten worden via uitzend- of detacheringsbureaus ingeleend bij andere bedrijven, vaak in een andere plaats, waardoor je uiteindelijk nog steeds niet precies weet wat hun werklocatie is. Dan is het moeilijk om als gemeente plannen te maken, zeker als het thema óók nog eens concurreert met andere actuele dossiers – zoals de crisis rondom de COA’s en de vele Oekraïense vluchtelingen.”
“Goed welzijnswerk is enorm belangrijk om te voorkomen dat kwetsbare arbeidsmigranten verder afglijden.”
Stappenplan
Uit een recente analyse van Het PON & Telos van het beleid in alle Brabantse gemeenten, blijkt dat het nog lang niet gemeengoed is om arbeidsmigratie integraal aan te pakken. Het al eerder genoemde, door Het PON & Telos ontwikkelde stappenplan is volgens Marleen een goed startpunt voor gemeenten die dit complexe vraagstuk gestructureerder en integraler willen aanpakken. “In het stappenplan beschrijven we de stappen die nodig zijn voor een doordachte aanpak; van het verzamelen van data en het ontwikkelen van een integrale langetermijnvisie tot het praten met relevante stakeholders en het formuleren van een concreet beleidskader. En, een belangrijk punt dat ik hier expliciet wil noemen: het opzetten van een goede informatievoorziening. Ook daar is gelukkig steeds meer aandacht voor. Steeds meer gemeenten – zoals Waalwijk – investeren actief in goede informatie en communicatie, met klankbordgroepen, informatiemarkten en handige apps met nuttige, praktische informatie. Enorm belangrijk voor de verbetering van de positie van arbeidsmigranten.”
Goed regelen
Uiteindelijk gaat het erom het systeem integraal, in regionaal verband in goede banen te leiden, benadrukt Van der Haar nogmaals. “Achter arbeidsmigratie gaat een hele industrie schuil, met allerlei stakeholders die er baat bij hebben; van de huisvesters en uitzendbureaus tot alle bedrijven die staan te springen om personeel. In een provincie als Noord-Brabant is jaren geleden expliciet de keuze gemaakt om vol in te zetten op logistiek, met alles wat daar aan grootschalige distributiecentra bij hoort. Arbeidsmigranten zijn onontbeerlijk om dat hele economische systeem goed te laten draaien, maar of daarbij in de loop der jaren altijd de juiste afwegingen zijn gemaakt? Dat weet ik niet. Des te belangrijker om het nu alsnog zo goed mogelijk te regelen.”
“Achter arbeidsmigratie gaat een hele industrie schuil, met allerlei stakeholders die er baat bij hebben.”