“Het land zit op slot”, maar de deur staat open…
Voorwoord door Patrick Vermeulen Directeur-bestuurder
Foto: Nationale Beeldbank
“Het land zit op slot”, maar de deur staat open…
Arbeidsmigratie is de afgelopen decennia enorm toegenomen. In Nederland werken naar schatting zo’n 800.00 arbeidsmigranten en de verwachting is dat dit aantal de komende jaren niet kleiner wordt. We houden door vergrijzing een krappe arbeidsmarkt. Tegelijkertijd willen bedrijven in de techniek, de tuinbouw en logistiek blijven investeren in het creëren van extra omzet en winst. In hoeverre dat past (en dus wenselijk is) is een belangrijke publieke vraag. Arbeidsmigratie heeft namelijk ook keerzijdes. Zeker wanneer je het niet goed regelt met elkaar. Of het nu gaat om wonen, werken of samenleven.
Vlak voor de provinciale statenverkiezingen, kwam het nieuws naar buiten dat menig bestuurder en bouwer deed opschrikken: de provincie Noord-Brabant geeft voorlopig geen vergunningen meer aan projecten die zorgen voor extra stikstofdepositie in beschermde natuurgebieden. Van de 15 onderzochte Natura 2000-gebieden waren er 15 (!) achteruit gegaan. Gezien het feit dat Brabant 21 Natura 2000-gebieden kent en er een straal van 25 km wordt gehanteerd, gaat het al snel om heel Brabant. Heel Brabant? Nou ja… er kan nog steeds gebouwd worden als vergunningen al verleend zijn en als er geen sprake is van extern salderen. Als je daar meer over wilt weten: kijk eens bij de veelgestelde vragen over natuurdoelanalyses.
Intussen liggen er grote woonopgaven. Heel veel mensen zijn in Nederland op zoek naar een woning. Mensen die het ouderlijk huis verlaten, statushouders, studenten, gescheiden mensen, arbeidsmigranten… Op dit moment komen we ruim 300.000 woningen te kort. De verwachte benodigde groei is ruim 800.000 woningen in de komende 15 jaar. Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge, sluit door het hele land woondeals om dat te bespoedigen. En tegelijkertijd is er dus een vergunningenstop… Overigens helpen bij de bouw van al die woningen ontwikkelingen op de woningmarkt zelf niet mee: een hogere rente, dure bouwmaterialen en een tekort aan gekwalificeerd personeel maken meer bouwen nagenoeg onmogelijk. Dat laatste zou voor een deel opgelost kunnen worden door de inzet van meer arbeidsmigranten, maar waar wonen zij dan?
Het is een complex geheel. Want de deur staat niet gewoon open: we zijn nu en waarschijnlijk in de toekomst afhankelijk van kennismigranten en arbeidsmigranten (vreemd onderscheid trouwens) voor het uitvoeren van veel van onze arbeid. Met name de groep internationale werknemers die we arbeidsmigranten noemen komen hier dan ook niet zomaar naar toe. We halen ze. Met bussen tegelijk.
En dan is wonen nog maar een van de meest opvallende vraagstukken die speelt. Afgelopen zaterdag nog stond er een indrukwekkend interview in de Volkskrant over twee arbeidsmigranten uit Roemenië. Opnieuw schrik ik dan van hoe we in Nederland met arbeidsmigranten omgaan. Zoals collega Joks Janssen, praktijkhoogleraar Brede Welvaart in de Regio, op Twitter opmerkte: “Met arbeidsmigranten houden we voornamelijk een bulkeconomie van de lage marges in stand (o.a. vleesindustrie, logistiek en bezorgindustrie), die vanwege het bedrijfsmodel gericht op efficiency en kostprijsreductie weinig duurzaam is in zowel ecologisch als sociaal opzicht”. Nog steeds is sprake van mensonterende arbeids- en woonomstandigheden. Ondanks de aanbevelingen om arbeidsmigranten beter te beschermen van de commissie Roemer die al weer bijna 3 jaar geleden zijn verschenen.
Het is niet dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip geen maatregelen treft. Sterker nog: ook in ons online magazine spreekt zij zich strijdbaar en ambitieus uit. Veel van de maatregelen (wet- en regelgeving) die ze heeft genomen hebben echter een langere doorlooptijd. Hoelang zal het duren voordat arbeidsmigranten hun situatie écht zien veranderen? Ongetwijfeld kan er meer (het debat daarover loopt volop), maar er liggen ook wezenlijke vragen bij gemeenten, regionale samenwerkingsverbanden en provincies. Het begint met een herwaardering van arbeid en van de mensen die deze arbeid voor ons verrichten. Zoals Karin van Gennip zegt: “Deze mensen, zijn mensen zoals u en ik. Zij hebben ook behoeften, wensen en dromen voor hun gezin, gezondheid en professionele ontwikkeling. Dat is niet anders omdat zij hier komen als arbeidsmigrant. Daar moeten we ons bewuster van zijn en zorgen dat ze onderdeel zijn van onze samenleving.”
Je kunt werk niet los zien van leven. En leven niet los zien van fatsoenlijk wonen. Het zijn met name (samenwerkende) gemeenten die lokaal hierop het verschil kunnen maken. Het is daarom dat in dit online magazine collega en expert op het gebied van arbeidsmigratie Marleen van der Haar opnieuw pleit voor een integraal arbeidsmigratiebeleid voor gemeenten, regio’s en provincies. Met oog voor alle betrokkenen nu en in de toekomst. Uiteraard ook voor arbeidsmigranten zelf. Zij zijn immers voor korte of langere tijd onderdeel van onze samenleving. Of zoals Maud van der Lee, adviseur arbeidsmigratie in Moerdijk aangeeft: “We zien hen als onze nieuwe inwoners”. Ook Waalwijk laat zien dat met gerichte en vasthoudende aandacht veel bereikt kan worden.
De vraag is niet of de deur open staat, maar of we onze samenleving en ons hart open stellen voor mensen die een belangrijke bijdrage leveren aan die samenleving. Natuurlijk zijn er veel problemen op te lossen – niet in het minst het woonprobleem. En het vraagstuk is complex. Maar het begint met enkele belangrijke vragen die we onszelf moeten durven stellen: welke (private) activiteiten willen we ondersteunen (en welke publieke lasten accepteren) en hoe willen we omgaan met nieuwkomers in onze samenleving?
Ik wens je veel leesplezier en inspiratie, hartelijke groet,
Patrick